voedselrelaties

Voedselrelaties
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

Éléments de cette leçon

Voedselrelaties

Slide 1 - Diapositive

Voedselrelaties: eten en gegeten worden

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Producenten
Planten produceren (maken) glucose (voedingsstof)

Slide 4 - Diapositive

Consument
Eet of een plant (planteneter/herbivoor) of een ander dier (vleeseter/carnivoor)

Slide 5 - Diapositive

Reducent
Bacteriën & schimmels
Breken dode planten- en dierenresten af tot mineralen
Mineralen gaan weer naar de plant => fotosynthese

Slide 6 - Diapositive

Producenten: planten
Consumenten: planteneters, vleeseters, alleseters en afvaleters.
Reducenten: Schimmels en bacterieën

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

voedselketen
Begint ALTIJD met een plant (alg is ook een plant)
Daarna een planteneter
Daarna een alleseter of een vleeseter
Tussen de organismen een pijl =>
Dus:
Plant => planteneter => vleeseter

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Voedselketen
Pijltje staat voor: Wordt gegeten door

Slide 11 - Diapositive

Voedselketen

Slide 12 - Diapositive

Voedselketen

Slide 13 - Diapositive

voedselketen

Slide 14 - Diapositive

Voedselketen
  1. Fotosynthese
  2. Planteneters
  3. Vleeseters en alleseters

Slide 15 - Diapositive

Ecosysteem: voedselrelatie (weergave voedselketen)

Slide 16 - Diapositive

voedselweb
  • Meerdere voedselketens bij elkaar
  • Die met elkaar te maken hebben
  • Binnen een ecosysteem
  • Maakt duidelijk welke organismen invloed hebben op elkaar
  • Begint ook altijd met een plant!
  • Alle voedselrelaties binnen een gebied worden weergegeven.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Voedselketen
Voedselweb

Slide 19 - Diapositive

Ecologie  voedselrelaties

Slide 20 - Diapositive

Biotoop






de abiotische factoren in een bepaald gebied

Slide 21 - Diapositive

biotoop
alle abiotische factoren in een bepaald gebied.

Iedere biotoop heeft andere planten of dieren 
(biotisch = levend) 
en ander soort grond of temperatuur 
(a-biotisch = niet levend)

Slide 22 - Diapositive

Biotische & abiotische factoren
levende factoren
levenloze factoren

Slide 23 - Diapositive

Invloeden van het milieu
  • Biotische factoren (levende factoren)




  • Abiotische factoren (levenloze factoren)

Slide 24 - Diapositive



Klimaat:
- Regen
- Wind
- Temperatuur


Bodem:
- Mineralen
- Water
- Steen of zand
Abiotische factoren
Uit levenloze natuur

Slide 25 - Diapositive



Dieren:
- vijanden
- voedsel



Planten:
- Voedsel
- Bescherming
- Woning
Biotische factoren

Uit levende natuur

Slide 26 - Diapositive

Consumenten
 dit zijn alle dieren
zij consumeren (eten) de producenten
Eten zij alleen planten dan zijn het planteneters
Eten zij alleen dieren dan zijn het vleeseters
Eten zij planten en dieren zijn het alleseters

Slide 27 - Diapositive

producenten: planten
Consumenten: planteneters, vleeseters, alleseters en afvaleters.
Reducenten: Schimmels en bacterieën

Slide 28 - Diapositive

Bevers leven in gebieden met veel water, bomen en struiken. Hoe wordt zo’n gebied met alle biotische en abiotische factoren daarin genoemd? 
ecosysteem
piramide van biomassa 
populatie
voedselweb 

Slide 29 - Question de remorquage

Welke twee stoffen verbruiken de bekerplanten bij de fotosynthese? zet de plaatjes bij goed of fout

Slide 30 - Question de remorquage

Producent
Consument
Reducent
Voedingsstoffen maken
Resten afbreken tot mineralen
Voedingsstoffen gebruiken

Slide 31 - Question de remorquage

wie is wie? sleep de juiste afbeelding naar de juiste plek

afvaleter
reducent
consument
producent

Slide 32 - Question de remorquage

Waar
Niet waar
Dieren zijn consumenten
een plant is een consument
biomassa is de totale massa dat producten eten
planten en schimmels zijn allebei recudenten
schimmels en bacterien zijn reducenten
in de cellen met bladgr.korrels vindt fotosynthesie plaats
een voedelketen eindigt altijd met een plant

Slide 33 - Question de remorquage

Afvaleters
Consumenten
Reducenten

Slide 34 - Question de remorquage

Voedselkringloop

Slide 35 - Diapositive

Hoe werkt de voedselkringloop?
Mensen eten dieren en planten. Dieren eten planten en andere dieren. Organismen kunnen niet zonder elkaar en je kan er een kringloop van maken.

  • Producenten: Groene planten zijn de makers van voedingsstoffen. Ze maken glucose en van glucose weer andere stoffen zoals eiwitten en vetten.
  • Consumenten: Mensen en dieren. Zij eten de planten en krijgen zo voedingsstoffen binnen. Consumeren is een ander woord voor eten en drinken.
  • In een voedselketen worden producenten gegeten door consumenten van de eerste orde, die op hun beurt weer gegeten worden door consumenten van de tweede orde.
  • Afvaleters eten op hun beurt weer dode resten van planten en dieren, de resten die ze achterlaten worden afgebroken door bacteriën en schimmels. Zij heten reducenten. 


Slide 36 - Diapositive

voedselketen/voedselkringloop
Je maakt van een voedselketen een voedselkrinkloop, door er reducenten (bacteriën en schimmels) aan toe te voegen.

Door de reducenten worden de dode organismen weer omgezet in mineralen.
Die mineralen kunnen weer gebruikt worden door de planten
(om van glucose weer eiwitten/vetten te maken)

Slide 37 - Diapositive

Voedselkringloop
Koolstofkringloop

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

Maken de voedselkringloop compleet
A
producenten
B
reducenten
C
consumenten
D
Zowel A, B als C is goed

Slide 40 - Quiz

In een voedselkringloop worden de voedingsstoffen doorgegeven tussen de:
A
Planten en dieren
B
Schimmels en dieren
C
De 4 rijken
D
Alleen de dieren

Slide 41 - Quiz

Aaneenschakeling van wie eet wie
A
Voedselkringloop
B
Voedselketen

Slide 42 - Quiz

Producenten
Reducenten
Consumenten
Afvaleters
Mineralen

Slide 43 - Question de remorquage