13.4 Kou en Hitte (deel 1 en deel 2)

Deze les
  • Wat weten we al?
  • Uitleg over 13.4 deel 1 
  • Opdrachten maken
  • Leerdoelencheck 
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Deze les
  • Wat weten we al?
  • Uitleg over 13.4 deel 1 
  • Opdrachten maken
  • Leerdoelencheck 

Slide 1 - Diapositive

Warm- en koudbloedig

Slide 2 - Carte mentale

13.4 Kou en hitte
Aan het einde van deze les kun je:
  • de verschillende manieren uitleggen waarop dieren zijn aangepast aan de kou of warmte.
  • uitleggen waarom kleine dieren sneller afkoelen.
  • uitleggen welke lichaamsbouw geschikt is voor extreem warme of koude leefomstandigheden.

Slide 3 - Diapositive

Energiebalans
E: energie
B: beweging
T: temperatuur
P: produceren van nieuwe cellen
U: wat het lichaam uit gaat
      (poep, urine, zweet)

Slide 4 - Diapositive

Warm- en koudbloedige dieren
Lees het artikel op de volgende pagina.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Warmbloedige dieren
Aanpassingen in lichaamsbouw of gedrag waardoor ze niet te veel 
afkoelen of opwarmen






Slide 7 - Diapositive

Aanpassingen aan kou
enkele voorbeelden:
Dieren overleven in koude gebieden door zich te isoleren.
Net als je een huis isoleert om de warmte binnen te houden.

Dit doen ze door een dikke vetlaag te hebben, of lucht in hun vacht of veren stil te zetten

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Winterrust
Nog een trucje om de winter door te komen is door in winterrust te gaan.
Dan doe je een paar dingen :

1.Je lichaamstemperatuur verlagen.
2. Je hartslag gaat veel minder snel
3. Je ademt veel langzamer 
> Minder energie verbruiken, af en toe wakker om te eten

Winterslaap:
reservevoorraad vet aanleggen 
hele winter doorslapen om de winter te overleven


Slide 10 - Diapositive

Aanpassingen aan warmte
enkele voorbeelden:
Om te overleven in een warm gebied moet je je warmte kwijt kunnen raken.

Dit doe je op verschillende manieren, maar je geeft de warmte graag af aan de lucht.
Door te zweten of door de lucht langs een deel van het lichaam te laten waaien met veel bloedvaten

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Aanpassing aan warmte 
Aanpassing aan kou

Slide 13 - Diapositive

  • Waarom heeft een dier een vacht?
  • Waarom wil een warmbloedig dier ook warmte vasthouden?


Bedenk voor jezelf: welk dier zal sneller afkoelen? -->

Slide 14 - Diapositive

Kleine dieren koelen sneller af
Dieren verliezen warmte via de huid (het lichaamsoppervlak)

De grootte van dit oppervlakte bepaalt de snelheid van afkoelen.

> Een groot dier heeft in verhouding tot zijn volume een klein oppervlak en koelt daardoor minder snel af.
> Een klein dier heeft in verhouding tot zijn volume een groot oppervlak en koelt daardoor sneller af.
 
Dus welke lichaamsverhouding is nou handiger in een koude en warme omgeving?

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag... 
Maken 13.4 
1 t/m 9 + nakijken

Slide 16 - Diapositive

Onderzoeksverslag
Onderzoek naar de eigenschappen, waarmee een dier het beste warmte kan vasthouden.
Vooraf:
  • Onderzoeksvraag opstellen
  • Hypothese opstellen
  • Tabel maken om temperatuur in te zetten (25 minuten van drie flessen, meting per minuut)
Alle informatie staat op It's Learning!

Slide 17 - Diapositive

Een kikker en een muis van dezelfde grootte worden vergeleken.
Leg uit welk dier het meeste voedsel nodig heeft.

Slide 18 - Question ouverte

De das is een dier die in de winter in winterrust gaat. Welk uitspraken over winterrust zijn waar?

A
De lichaamstemperatuur stijgt
B
De hartslagfrequentie daalt
C
De ademfrequentie daalt
D
Tijdens de winterrust stijgt het lichaamsgewicht

Slide 19 - Quiz

Welke eigenschappen verwacht je aan te treffen bij een woestijnvos in tegenstelling tot een poolvos?
A
Kleine oren
B
Dikke vacht
C
Relatief groot lichaamsoppervlak t.o.v. de inhoud
D
Lange poten

Slide 20 - Quiz

Deze les
  • Wat weten we nog?
  • Uitleg 13.4 deel 2
  • Opdrachten maken

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

13.4 Kou en hitte
- Je kunt het verschil tussen warmbloedig en koudbloedig uitleggen.
- Je kunt uitleggen wat het verschil in lichaamsoppervlakte heeft op de lichaamstemperatuur van dieren.
- Je kunt de aanpassingen van woestijnplanten benoemen waardoor ze kunnen overleven in de hitte en waterverlies voorkomen

Slide 23 - Diapositive

Koudbloedinge dieren
Koudbloedige dieren kunnen niet zelf hun temperatuur regelen en zijn zo warm als de temperatuur buiten.

Hierom moeten hagedissen ook in de zon opwarmen anders kunnen ze bijna niet bewegen.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Hoe overleven planten in de warmte?
Woestijnplanten zijn aangepast aan weinig regen en warmte. Verschillende aanpassingen:
  • Lange wortels
  • vetlaagje tegen waterverdamping
  • haren/stekels --> stilstaande lucht
  • kleiner (blad)oppervlakte
  • minder huidmondjes
  • huidmondjes dieper in het blad

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Poolplanten
Groeien in erg koude omgeving --> moeilijke wateropname.
  • kleine blaadjes (minder fotosynthese --> langzame groei --> blijven klein)
  • bladeren liggen in 'rozet' (minder water weg door wind)
  • behaarde bladeren tegen verdamping

Slide 28 - Diapositive

Aan de slag...
Maken 13.4 
10 t/m 19 + nakijken
(vorige les: 1 t/m 9)

10 minuten in stilte, daarna starten met verdiepende opdracht H13.
timer
10:00

Slide 29 - Diapositive