13.4 Kou en Hitte (deel 1 en deel 2)

Twee bloedsomlopen zijn:
hart → ademhalingsorganen → hart → overige organen
hart → ademhalingsorganen → overige organen

Welke bloedsomloop noem je een dubbele bloedsomloop? En waarom?
1 / 28
suivant
Slide 1: Question ouverte
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Twee bloedsomlopen zijn:
hart → ademhalingsorganen → hart → overige organen
hart → ademhalingsorganen → overige organen

Welke bloedsomloop noem je een dubbele bloedsomloop? En waarom?

Slide 1 - Question ouverte

Deze vaten liggen aan de binnenkant en vervoeren water en mineralen omhoog naar de bladeren.
Dit zijn de ......................
A
Bastvaten
B
Houtvaten
C
Vaatbundels
D
Huidmondjes

Slide 2 - Quiz

In welke onderdelen van een plant zal fotosynthese plaats vinden?
A
wortels
B
groene stengel
C
bladeren
D
witte kroonbladeren (bloem)

Slide 3 - Quiz

Een vis heeft een...
A
open bloedsomloop
B
gesloten enkelvoudige bloedsomloop
C
gesloten dubbele bloedsomloop

Slide 4 - Quiz

11.4 Kou en hitte
- Je kunt de verschillende manieren uitleggen waarop dieren zijn aangepast aan de kou.
- Je kunt de verschillende manieren uitleggen waarop dieren zijn aangepast aan de warmte.
- Je kunt uitleggen waarom kleine dieren sneller afkoelen.
- Je kunt uitleggen welke lichaamsbouw geschikt is voor extreem warme of koude leefomstandigheden.

Slide 5 - Diapositive

Warm- en koudbloedige dieren
Lees het artikel op de volgende pagina.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Warmbloedige dieren
- aanpassingen in lichaamsbouw of gedrag waardoor ze niet te veel af koelen of opwarmen






Slide 8 - Diapositive

Aanpassingen aan kou
enkele voorbeelden:
Dieren overleven in koude gebieden door zich te isoleren.
Net als je een huis isoleert om de warmte binnen te houden.

Dit doen ze door een dikke vetlaag te hebben, of lucht in hun vacht of veren stil te zetten

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Winterrust
Nog een trucje om de winter door te komen is door in winterrust te gaan.
Dan doe je een paar dingen :

1.Je lichaamstemperatuur verlagen.
2. Je hartslag gaat veel minder snel
3. Je ademt veel langzamer 
> Minder energie verbruiken, af en toe wakker om te eten

Winterslaap:
reservevoorraad vet aanleggen 
hele winter doorslapen om de winter te overleven


Slide 11 - Diapositive

Aanpassingen aan warmte
enkele voorbeelden:
Om te overleven in een warm gebied moet je je warmte kwijt kunnen raken.

Dit doe je op verschillende manieren, maar je geeft de warmte graag af aan de lucht.
Door te zweten of door de lucht langs een deel van het lichaam te laten waaien met veel bloedvaten

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Aanpassing aan warmte 
Aanpassing aan kou

Slide 14 - Diapositive

Hoe is dit dier goed aangepast aan de kou. Noem 2 dingen

Slide 15 - Question ouverte

Hoe is dit dier aangepast aan de warmte? noem 1 ding

Slide 16 - Question ouverte

Kleine dieren koelen sneller af
Dieren verliezen warmte via de huid (het lichaamsoppervlak)

De grootte van dit oppervlakte bepaalt de snelheid van afkoelen.

> Een groot dier heeft in verhouding tot zijn volume een klein oppervlak en koelt daardoor minder snel af.
> Een klein dier heeft in verhouding tot zijn volume een groot oppervlak en koelt daardoor sneller af.
 
Dus welk lichaamsverhouding is nou handiger in een koude en warme omgeving?

Slide 17 - Diapositive

Aanpassing aan warmte 
Aanpassing aan kou

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag... 
Maken 13.4 1 t/m 9 + nakijken

Slide 19 - Diapositive

Een kikker en een muis van dezelfde grootte worden vergeleken.
Leg uit welk van de twee dieren het meeste voedsel verbruikt.

Slide 20 - Question ouverte

De das is een dier die in de winter in winterrust gaat. Welk uitspraken over winterrust zijn waar?

A
De lichaamstemperatuur stijgt
B
De hartslagfrequentie daalt
C
De ademfrequentie daalt
D
Tijdens de winterrust stijgt het lichaamsgewicht

Slide 21 - Quiz

Welke eigenschappen verwacht je aan te treffen bij een woenstijnvos in tegenstelling tot een poolvos?
A
Kleine oren
B
Dikke vacht
C
Relatief groot lichaamsoppervlak t.o.v. de inhoud
D
Lange poten

Slide 22 - Quiz

11.4 Kou en hitte
- Je kunt het verschil tussen warmbloedig en koudbloedig uitleggen.
- Je kunt uitleggen wat het verschil in lichaamsoppervlakte heeft op de lichaamstemperatuur van dieren.
- Je kunt de aanpassingen van woestijnplanten benoemen waardoor ze kunnen overleven in de hitte en waterverlies voorkomen

Slide 23 - Diapositive

Koudbloedinge dieren
Koudbloedige dieren kunnen niet zelf hun temperatuur regelen en zijn zo warm als de temperatuur buiten.

Hierom moeten hagedissen ook in de zon opwarmen anders kunnen ze bijna niet bewegen.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Hoe overleven planten in de warmte?
Lees de tekst uit je boek eerst goed door en bekijk dan het volgende filmpje (volgende slide). 

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Aan de slag...
Maken 13.4 10 t/m 19 + nakijken

Slide 28 - Diapositive