Les 17 - 18

Les 17 - 18
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 17 - 18

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe gaat het?
Hoe was de vakantie?
Hoe gaat het met jullie gezondheid?
Hoe gaat het met jullie familie?
Hoe gaat het met jullie huis?
Hoe gaat het met het Nederlands?
Hebben jullie veel geoefend?
Wat willen jullie leren in de praktijk?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitdrukking: 


Het glas is halfleeg: pessimist

Het glas is halfvol: optimist


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Formulier persoonsgegevens:


Naam:
Roepnaam:
Voorletters:
Geslacht: M/V 
Adres:
Postcode:
Woonplaats:
Land van herkomst
Burgerlijke staat:
BSN-nummer:
Functie:


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De verschillende werkwoordstijden:


presens:                                        Je praat over het nu of over de toekomst
                                                        (Now and the future)
imperfectum:                              Je beschrijft een situatie in het verleden
                                                        (Description of a situation in the past)
perfectum:                                   Je praat over iets wat afgesloten is
                                                         (This is already finished)
plusquamperfectum:                Je praat vanuit het verleden over iets                                                               wat nog eerder is gebeurd 
                                                         (Past and something what happened                                                              there before)

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke tijd?
Gisteren ben ik met de trein naar Zwolle gegaan.
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dat hotel is duur.
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gisteren was ik jarig
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nadat ik het boek had gelezen, ging ik naar buiten.
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Afgelopen weekend zijn we naar Giethoorn geweest.
Het was erg leuk! Het weer was erg goed!
De zon scheen en het was lekker warm.
We hebben ook met een bootje gevaren.
Nadat we hadden gevaren, gingen we eten.
We aten hamburgers met veel Ketchup.
Dat was erg lekker!
Het was een erg gezellig weekend!
Hoe was jullie weekend?

Groetjes,

Opdracht: Noteer de werkwoordsvormen.
In welke tijd staan ze? presens - imperfectum - perfectum - plusquamperfectum
Welke werkwoorden zijn nieuw?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overijssel

Slide 11 - Diapositive

Overijssel

  • Veengebieden Weerribben
  • Landgoed Twickel
  • Kampen
  • Giethoorn
Opdracht: Spreken

Zoek 3 plaatsen in Overijssel. 
Zet deze zinnen in de perfectum.

zin 1 : Ik ben in ................... geweest.
zin 2 : Ik heb .............. bezocht.
zin 3: Ik ben naar ............. geweest.

Vraagt naar de plaats.
A vertelt over de plaats in de imperfectum.


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorstel doen:

A
1 Zullen we morgen naar de bioscoop gaan?
2 Vind je het goed als ik van 't weekend naar je toe kom?
3 Wat vind je ervan om samen te gaan schaatsen?
4 Ik stel voor dat we overmorgen naar Zwolle gaan.
5 Laten we naar het strand gaan.
6 Ik zou graag met je naar buiten gaan.

B
Iets afwijzen:
Sorry, ik heb geen/ niet zoveel zin om naar de bioscoop te gaan.
Sorry, het lukt niet om af te spreken. Ik heb al een afspraak.
Sorry, ik heb geen tijd om te schaatsen.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorstel doen:
A
1 Zullen we..........................................?
2 Vind je het goed als..................?
3 Wat vind je ervan om...............?
4 Ik stel voor dat................................
5 Laten we..............................................
6 Ik zou graag.......................................
B
Iets afwijzen:
Sorry, ik heb geen/ niet zoveel zin......................................
Sorry, het lukt niet.........................................................................
Sorry, ik heb geen tijd.................................................................

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht voor de volgende keer:

Vraag om een inschrijfformulier van een instantie. En vul deze thuis in. Denk aan (apotheek, bibliotheek, tandarts)

Volgende les bespreken we het formulier.

Lees de tekst op blz. 121 en 122

Tot volgende week!

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions