Lesw. 03-04 Woordsoorten: aanwijzend voornaamwoorden, voegwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom bij Nederlands!

In deze les:

• Terugblik: voorzetsels en bijwoorden
• Uitleg: aanwijzend voornaamwoorden en voegwoorden
• Zelfstandig:
  2.3 Voegwoord, samengestelde zin 
  B. Deel 1: Woordsoort: Voegwoord
  2.4 Aanwijzend voornaamwoord, onderwerp en persoonsvorm
  B. Deel 1: Aanwijzend voornaamwoord

• Bespreken: enkele opdrachten uit 2.3 B.
• Terugkijken

Doelen van deze les:

• Je kunt aangeven wat de voorzetsels, bijwoorden, aanwijzend voornaamwoorden en voegwoorden in een zin zijn.
  
  
• Je kunt zelf het juiste aanwijzend voornaamwoord en de juiste voegwoorden gebruiken. 
  
  

Hoofdstuk 2: Grammatica

De supermarkt is naast de bank gevestigd.
Wat is het voorzetsel?

1. de
2. is
3. naast
4. bank

Wij voetballen altijd zonder scheenbeschermers.
Wat is het voorzetsel?

1. zonder
2. altijd
3. wij
4. scheenbeschermers

Voorzetsels

Voorzetsels (vz) zijn woorden die je voor ‘de kooi’, ‘de kast’ of ‘het feest’ kunt zetten. 

Daarom worden ze ook wel eens kooiwoorden, kastwoorden of feestwoorden genoemd.

Vaste voorzetsels

In het Nederlands bestaan er veel werkwoorden met een vast voorzetsel.

Dit betekent dat je het voorzetsel niet kunt veranderen. 

Bijwoorden

Bijwoorden zeggen iets over bijvoeglijk naamwoorden, werkwoorden en andere bijwoorden.

Wij voetballen altijd zonder scheenbeschermers.
Wat is het bijwoord?

1. zonder
2. altijd
3. wij
4. scheenbeschermers

Mijn moeder reed plotseling erg hard.
Wat zijn de bijwoorden?

1. plotseling, erg
2. plotseling, hard
3. erg, hard
4. plotseling, erg, hard

Meerdere werkwoorden in één zin

Aanwijzend voornaamwoord

Het aanwijzend voornaamwoord

• Het aanwijzend voornaamwoord (a vnw) gebruik je om iets aan te wijzen. Je kunt er altijd een aanwijsvingertje bij denken.
  
  
• Aanwijzende voornaamwoorden staan, net als het lidwoord, voor het zelfstandige naamwoord. (Dat meisje, die tas)

Deze jongen woont in het huis naast ons.
Wat is het aanwijzend voornaamwoord?

1. in
2. het
3. deze
4. huis

Welk aanwijzend voornaamwoord gebruik je?

Bij de-woorden gebruik je:
‘deze’ (dichtbij) of ‘die’ (ver weg).

Bij het-woorden gebruik je:
‘dit’ (dichtbij) of ‘dat’ (ver weg).

voegwoorden

Wat zijn voegwoorden?

Voegwoorden (vw) verbinden woorden en woordgroepen met elkaar. Dit kan alleen met ‘of’ en ‘en’.

Wij eten vandaag sushi of friet.
Wat is het voegwoord?

1. wij
2. vandaag
3. friet
4. of

Voegwoorden maken verbinding

Voegwoorden kunnen ook zinnen met elkaar verbinden.

Ik wilde eigenlijk gaan winkelen, maar mijn moeder wilde eerst met mij op visite bij oma.
Wat is het voegwoord?

1. eerst
2. maar
3. met
4. eigenlijk

Maak: 

-> Hoofdstuk 2: Grammatica

2.3 Voegwoord, samengestelde zin
B. Deel 1: Woordsoort: Voegwoord

2.4 Aanwijzend voornaamwoord, onderwerp en persoonsvorm
B. Deel 1: Aanwijzend voornaamwoord



Maken: 2.6 B