T5 B8 2V

B8 Dominant en Recessief
  • Jas in je kluis
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 168 t/m 169
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt het verschil tussen een hetero- en homozygoot genotype begrijpen en uitschrijven met gensymbolen
  • Je kunt uitleggen welke impact combinaties van dominante en recesieve allelen hebben op het fenotype
  • Je kunt voorspellingen doen over mogelijke genotypes die kun ontstaan bij ouders als je de genotypes van de ouders kent.
  • Je kunt voorspellingen doen over mogelijke fenotypes als gevolg van de ontstane genotypes
Huiswerk T5 B8
Opdr. 1-3
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

B8 Dominant en Recessief
  • Jas in je kluis
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 168 t/m 169
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt het verschil tussen een hetero- en homozygoot genotype begrijpen en uitschrijven met gensymbolen
  • Je kunt uitleggen welke impact combinaties van dominante en recesieve allelen hebben op het fenotype
  • Je kunt voorspellingen doen over mogelijke genotypes die kun ontstaan bij ouders als je de genotypes van de ouders kent.
  • Je kunt voorspellingen doen over mogelijke fenotypes als gevolg van de ontstane genotypes
Huiswerk T5 B8
Opdr. 1-3

Slide 1 - Diapositive

Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf

Slide 2 - Diapositive

Wat omschrijft genen en allelen het best?
A
een gen zit in het DNA een allel op een chromosoom
B
een gen is een eigenschap een allel is een variant van de eigenschap
C
allel en gen zijn synoniemen van elkaar
D
een allel is een eigenschap een gen is een variant van de eigenschap

Slide 3 - Quiz

Geef een voorbeeld van een gen

Slide 4 - Question ouverte

Mensen hebben altijd 2 allelen van een bepaald gen.
Geef een reden dat deze twee allelen niet altijd hetzelfde zijn.

Slide 5 - Question ouverte

Homo- & heterozygoot
Homo = hetzelfde              hetero = verschillend
Homozygoot   > beide allelen van één eigenschap hetzelfde 
Heterozygoot > beide allelen van één eigenschap verschillend

Slide 6 - Diapositive

Een man en vrouw krijgen een kind.
De man is homozygoot voor blond haar.
De vrouw is homozygoot voor bruin haar.
Leg uit, Is het kind homozygoot of heterozygoot?

Slide 7 - Question ouverte

Dominant en recessief
  • Allelen zijn dominant of recessief
  • Dominant is 'sterker' dan recessief
  • Dominant allel is dominant voor ieder organisme binnen een soort
  • Heterozygoot genotype > Dominant allel zichtbaar in fenotype

Slide 8 - Diapositive

Bij katten komen de vachtkleuren zwart en rood voor.
Zwart is dominant.
Wat geldt voor het genotype van een zwarte kat?
A
Altijd homozygoot
B
Altijd heterozygoot
C
Homozygoot of heterozygoot

Slide 9 - Quiz

Bij katten komen de vachtkleuren zwart en rood voor.
Zwart is dominant.
Wat geldt voor het genotype van een rode kat?
A
Altijd homozygoot
B
Altijd heterozygoot
C
Homozygoot of heterozygoot

Slide 10 - Quiz

Bloemen van de bonenplant kunnen roze of wit zijn.
Plant 1 heeft witte bloemen en is heterozygoot
Plant 2 heeft roze bloemen en is homozygoot
Welke bloemkleur is recessief?
A
Wit
B
Roze
C
Dat kun je niet weten met deze informatie

Slide 11 - Quiz

Gensymbolen
Allelen worden vaak afgekort met letters.
  • Allelen van hetzelfde gen krijgen dezelfde letter
  • Dominant = hoofdletter,  Recessief = kleine letter
  • AA = homozygoot dominant
  • aa = homozygoot recessief
  • Aa = heterozygoot

Slide 12 - Diapositive

Bloemen van de bonenplant kunnen roze of wit zijn.
Plant 1 heeft witte bloemen en is heterozygoot
Hoe zou je het genotype van deze plant kunnen weergeven met gensymbolen?
Gebruik de eerste letter van de dominante bloemkleur

Slide 13 - Question ouverte

Bij mensen is rood haar dominant over blond haar. Een jongen is heterozygoot voor deze eigenschap. Wat is zijn genotype en haarkleur?
A
AA en rood haar
B
aa en blond haar
C
Aa en rood haar
D
Aa en blond haar

Slide 14 - Quiz

Een vader heeft genotype AA, de moeder Aa.
Welke genotypen kunnen voorkomen bij hun kinderen?
A
AA, aa en Aa
B
Aa en aa
C
Aa en AA
D
aa en AA

Slide 15 - Quiz

Ga aan de slag met: T5 B8
  • Blz. 168 t/m 171
  • Opdr. 1 t/m 3
  • Uitdaging: Samenhang blz. 165-167

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 16 - Diapositive

Ga aan de slag met: T5 B8
  • Blz. 168 t/m 171
  • Opdr. 1 t/m 3
  • Uitdaging: Samenhang blz. 165-167

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Opruimdienst
Elke les 3 andere leerlingen
  • Tafel: recht en leeg
  • Stoelen: aangeschoven OF eind dag: op de tafels
  • Vloer: geen afval

Slide 19 - Diapositive