§ 6+ § 8 + § 10 (z.ww/h.ww, pvn/zvn en vz)

LEZEN
Schrijf straks de blz. op en datum: 23/2

timer
10:00
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

LEZEN
Schrijf straks de blz. op en datum: 23/2

timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Cursus 5: Woordsoorten benoemen

  • Lesdoel: Ik kan bij diverse woorden het juiste woordsoort kiezen
  • Taaldoel: Ik kan uitleggen wat woordsoorten zijn. 

  • Programma:
  1. Nabespreking: § 2, § 4 en § 6
  2. Instructie: § 6, § 8 en § 10
  3. Begeleide inoefening
  4. Verwerken: blz. 214/215, 218/219 en 222/223

Slide 2 - Diapositive

Uitleg § 6
  • Wat is een zelfstandig werkwoord?
  • Het zegt wat er gebeurt of wat iemand doet.
  • Wat is een hulp werkwoord?  
  • Vaak in een zin met meer dan één werkwoord. Het helpt om het werkwoordelijk gezegde te maken. 

Slide 3 - Diapositive

Uitleg § 6
Hoe herken je zelfstandige werkwoorden / hulpwerkwoorden?
  1. In een zin met maar één werkwoord is dat ene werkwoord het zelfstandig werkwoord. 
  2. Zijn er meer werkwoorden? Het laatste werkwoord in de zin in het zelfstandig werkwoord. Alle overige werkwoorden zijn dan hulpwerkwoorden. 

Slide 4 - Diapositive

Uitleg § 8
Gaat over persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden

Slide 5 - Diapositive

Uitleg § 8
Lieke zeg dat ze altijd met haar moeder naar de tandarts gaat.

Slide 6 - Diapositive

Uitleg § 8
  1. Persoonlijk voornaamwoord:  duidt een persoon of een ding aan: ze gaat naar de tandarts / hij is lui. 
  2. Bezittelijk voornaamwoord: geeft aan van wie iets is:  haar fiets is stuk / dit is mijn pen.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Uitleg § 8
Let op bij de woorden: 
  • je / haar / ons / jullie en hun. 
  • Waarom?
  • Ze kunnen persoonlijk of bezittelijk zijn. 


Slide 9 - Diapositive

Uitleg § 10
Voor wat gebruik je een voorzetsel: 
  • Plaats (waar?):  onder het bureau
  • Tijd (wanneer?): na het weekend
  • Reden/oorzaak (waarom/waardoor?): Door de warmte
  • Bij werkwoord: hopen op
  • Vaste combinaties: bij wijze  van

Slide 10 - Diapositive

Uitleg § 10

Slide 11 - Diapositive

Maken
blz. 214/215: opdr. 1 t/m 6
blz. 218/219: opdr. 1 t/m 4
blz. 222/223: opdr. 1 t/m 5

timer
15:00

Slide 12 - Diapositive