Verbanden (mavo 2)

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Nederlands

Hoofdstuk 43: Verbanden - opsomming, tijd, reden, tegenstelling en voorwaarde

6 december 2021

Wat gaan we doen vandaag?

• Tekstverbanden en signaalwoorden
  
• Oefenen met een opdracht
• Actieve bijdrage en niet door elkaar praten

Leerdoel

Je leert de opbouw van een tekst herkennen met behulp van signaalwoorden.

1. Je weet wat het woord tekstverband betekent.

2. Je weet wat het woord signaalwoord betekent. 

Signaalwoorden

Wat is een signaalwoord?

• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Hoe worden signaalwoorden ook wel genoemd?

1. verbindingswoorden
2. verwijswoorden
3. synoniemen
4. werkwoorden

Oorzaak – gevolg

omdat, want, zodat, daardoor, daarom, aangezien

Ik heb besloten meer te sporten (= uitspraak), omdat ik me de laatste tijd 

slap en futloos voel. 

Tegenstelling

maar, daarentegen, desondanks, echter, toch, integendeel, terwijl, enerzijds, anderzijds

Fatima is blij, maar Hans is verdrietig. 

Opsomming

en, ook, bovendien, ten eerste, ten tweede, ten derde, verder

Ten eerste vind ik het heel erg leuk om naar school te gaan en ten tweede leer ik er veel van.

Om welk tekstverband gaat het hier?
Ik ging winkelen en naar de bioscoop.

1. reden
2. opsomming
3. tijd
4. tegenstelling

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden maar, toch en echter?

1. opsomming
2. tegenstelling
3. tijd
4. oorzaak-gevolg

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden want en omdat?

1. opsomming
2. tijd
3. tegenstelling
4. oorzaak-gevolg

Tijd

eerst, nadat, toen, terwijl, wanneer, dan daarna, 

dadelijk, intussen

Hij ging eerst eten en daarna sporten. 

Voorwaarde

als, wanneer, tenzij, mits, indien

Als je nu eerst je huiswerk afmaakt (= voorwaarde), dan gaan we straks naar de film. 

Om welk tekstverband gaat het hier?
Eerst las ik een boek en daarna stapte ik in bed.

1. reden
2. opsomming
3. tijd
4. tegenstelling

Om welk tekstverband gaat het hier?
Moeder vindt het goed dat Jesper nog even buiten gaat spelen, mits hij op tijd terug is voor het eten.

1. reden
2. opsomming
3. tijd
4. voorwaarde

Opdracht

• Individueel (daarna klassikaal bespreken)
• Tijd: 10 minuten