Luisteren en Kijken H2

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1-4

Vak: Nederlands
Onderdeel: Luisteren & Kijken H2
Docent: mevrouw K. van Zaalen

BLOK 1	BLOK 2	BLOK 3	BLOK 4
Lezen en Luisteren & Kijken	Centraal Examen Lezen en Luisteren & Kijken	Instellingsexamen Schrijven	Instellingsexamen Spreken en gesprekken

Lezen H1

Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Les 1	Les 2	Les 3	Les 4	Les 5	Les 6	Les 7	Les 8	Les 9	Les 10
Inleiding	Lezen H1	Lezen H2	Toets	Lezen H3	Lezen H4	Toets	L&K H1	L&K H2	Toets

Tijd	Lesfase	Wat gaan we doen?
9:00 uur - 9:15 uur	Start van de les	Inloggen in ZOOM, NU Nederlands en LessonUp
9:15 uur - 10:00 uur	Kennis activeren	Uitleg Luisteren & Kijken H1.1 en H1.2
10:00 uur - 10:30 uur	Kennis trainen	Maken opdrachten Luisteren & Kijken H1.1 en H1.2
10:30 uur - 10:45 uur	Kennis checken	Nakijken opdrachten Luisteren & Kijken H1.1 en H1.2
10:45 uur - 11:15 uur	Pauze
11:15 uur - 12:00 uur	Kennis activeren	Uitleg Luisteren & Kijken H1.3
12:00 uur - 12:45 uur	Kennis trainen	Maken opdrachten Luisteren & Kijken H1.3
12:45 uur - 13:00 uur	Afsluiten van de les	Korte nabespreking, herhalen leerdoelen en uitloggen

https:

Stap 1: Bestel je boeken en licentie

• Klik op deze LINK
• Bestel je boeken en licentie
• Betaal je boeken en licentie
• Je leerwerkboeken ontvang je binnen 3-5 werkdagen via de post
• Je activeringscode ontvang je binnen 2-3 werkdagen via de mail

Stap 2: Activeer je licentie

• Klik op de volgende LINK
• Klik op Account aanmaken
• Klik op Leerling/student
• Maak je account aan 
• Klik op Invoeren activeringscode
• Voer de activeringscode uit je mail in
• Je hebt nu toegang tot Nu Nederlands online
• Voeg jezelf toe aan je klas op het Maas College

Stap 3: Registreer je in LessonUp

• Klik op de volgende LINK
• Klik op Registreren
• Klik op Ik ben leerling
• Registeer je met je school-email
• Gebruik daarbij je volledige naam
• Typ de klassencode vdxev in

Lees de uitleg en bestudeer de voorbeelden bij 

Luisteren en Kijken H2.1 en H2.2 van NU Nederlands boek A

 

Leerdoelen

• Ik begrijp een informatieve kijk- en luistertekst
• Ik kan opvattingen en bedoelingen uit taal- en beeldgebruik afleiden
• Ik begrijp de belangrijkste aanwijzingen uit een demonstratie
• Ik begrijp de belangrijkste aanwijzingen uit een instructie

Extra

De uitleg bij paragraaf 2.1 en 2.2 en de voorbeelden vind je online en op bladzijde 130 en 135 van je Leerwerkboek A. 

Waarom moet je dit weten of kunnen?

In paragraaf 1.1 heb je geleerd dat je binnen jouw toekomstige werkveld vaak te maken zal krijgen met informatie die niet alleen visueel, maar ook auditief wordt aangeboden. Ook bij een gesproken tekst moet je snel kunnen beoordelen of de informatie actueel en betrouwbaar is.

2.1 Informatieve teksten

Er zijn twee soorten informatieve teksten.

 

Bij een uiteenzetting worden verschillende kanten van het onderwerp objectief - en dus feitelijk - uiteengezet en belicht. Dat is het geval bij nieuwsberichten, zoals bij het NOS-journaal of RTL-nieuws.

Bij een beschouwing worden de meningen van meerdere partijen neutraal - en dus zonder waardeoordeel - bekeken en verwoord. Als luisteraar moet je je zelf een mening vormen. Dat is het geval bij documentaires en reportages.   

2.2 Instructieve teksten

Steeds vaker worden instructieve teksten niet alleen visueel, maar ook auditief aangeboden. Dat was altijd al het geval bij praktijklessen; de docent biedt nieuwe kennis audio-visueel aan en demonstreert nieuwe vaardigheden. 

Instructieve teksten zijn - ook mondeling - heel herkenbaar. Eerst wordt het onderwerp van de instructie bekend gemaakt. Daarna wordt een aantal aanwijzingen gegeven, die stap voor stap en in een vaste volgorde moeten worden uitgevoerd. Vaak is die volgorde logisch, maar daarop mag je nooit vertrouwen.  

Als je bij een mondelinge instructie geen schriftelijke toelichting krijgt, maak die dan zelf. Je noteert in steekwoorden wat je bij iedere stap moet doen. En nogmaals: sla geen stappen over. Zelfs niet als die heel logisch lijken!

Oefenopdracht 1 

Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn een hardnekkig en vaak onzichtbaar probleem in de samenleving. In Nederland krijgen jaarlijks naar schatting 200.000 volwassenen en 119.000 kinderen te maken met een vorm van geweld of mishandeling.

Bekijk en beluister het filmpje goed. Maak aantekeningen als je denkt dat dat verstandig is.

1. Wie is de bron van deze informatie?

1. De beroepsgroepen binnen het domein Zorg en Welzijn
2. De Rijksoverheid
3. Veilig Thuis
4. Het Ministerie van Volksgezondheid

2. Wat is het hoofddoel van deze tekst?

1. Informeren
2. Instrueren
3. Overtuigen
4. Activeren

3. Wat is het onderwerp van deze tekst?

1. Huiselijk geweld en kindermishandeling
2. De website over huiselijk geweld en kindermishandeling
3. De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
4. De aanpassing van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

4. Wat houdt de aanpassing van de meldcode in?

1. Bij het wegen van geweld of kindermishandeling kan iedere beroepsgroep voortaan zelf beslissen of zij hulp biedt of hulp organiseert.
2. Bij het wegen van geweld of kindermishandeling kan iedere beroepsgroep voortaan zelf beslissen of zij melding maakt bij Veilig Thuis.
3. Bij het wegen van geweld of kindermishandeling kan iedere beroepsgroep voor het nemen van een beslissing het afwegingskader raadplegen.
4. Bij het wegen van geweld of kindermishandeling moet iedere beroepsgroep voor het nemen van een beslissing het afwegingskader raadplegen.

5. Wat vind jij als toekomstig professional van de aanpassing?

1. Ik vind het een vooruitgang: hoe eerder en hoe vaker huiselijk geweld en mishandeling in beeld komt bij Veilig Thuis, hoe beter.
2. Ik vind het een vooruitgang: hoe meer partijen hun kennis inbrengen, hoe beter we huiselijk geweldig en mishandeling kunnen bestrijden.
3. Ik vind het een achteruitgang: hoe meer stappen de meldcode heeft, hoe langer het duurt voor er concreet actie wordt ondernomen.
4. Ik vind het een achteruitgang: hoe meer stappen de meldcode heeft, hoe meer administratieve rompslomp dat oplevert.

Aan het werk online

• Maak de Examenopdracht van H2.1. 
• Heb je de opdracht afgerond, kijk dan naar je score.
• Is die lager dan 60%? Maak de opdracht dan opnieuw! 
• Is je score 60% of hoger? Meld je dan om 10:30 uur voor een korte nabespreking. 

Antwoorden Examenopdracht H2.1

1. B
2. B
3. A
4. B
5. A
6. B
7. A
8. A
9. A
10. B
11. A

MM     

          Maak de Oefentoets H1 en H2

• Ga naar LessonUp
• Maak de 22 vragen van de Oefentoets H1 en H2
• Sla nooit een vraag over (een keuze is altijd beter dan geen keuze)
• Druk na vraag 22 duidelijk op 'LEVER IN'.

Oh ja: geef geen antwoorden aan elkaar door via de app! Dat zie ik!

Lees de uitleg en bestudeer het voorbeeld bij 

Kijken en Luisteren H2.3 van NU Nederlands boek A

 

Leerdoelen

• Ik herken de standpunten en argumenten in een kijk-en luistertekst
• Ik kan de kwaliteit van argumenten beoordelen

Extra

De uitleg en het voorbeeld van paragraaf 2.3 vind je online en op bladzijde 141 van je Leerwerkboek A.

2.3 Betogende teksten

In paragraaf 4.3 van het onderdeel Lezen heb je kennisgemaakt met de betogende tekst of het betoog. Bij een gesproken betoog zal de spreker je - net als een schrijver dat doet bij een geschreven betoog - proberen te overtuigen van zijn gelijk. Hij doet dat door duidelijk zijn mening of standpunt te geven, en die te onderbouwen met argumenten. Tegenargumenten zal hij direct proberen te weerlegggen. Een betoog eindigt vaak met een conclusie, die ook bij een gesproken betoog de hoofdgedachte van de tekst is.

Meer nog dan schrijvers van een betoog halen betogende sprekers alles uit de kast halen om je van hun gelijk te overtuigen. Ze gebruiken daarvoor niet alleen verbale (talige), maar ook non-verbale communicatie. Ze zetten hun inhoudelijke boodschap kracht bij door hun stemgebruik, mimiek (gezichtsuitdrukking) en lichaamshouding. 

Oefenopdracht 2 

Je krijgt zo een filmpje te zien over de aanpak van Chinese kinderen die lijden aan obesitas. Kinderen die in China te kampen hebben met deze ziekelijke vorm van overgewicht, moeten in hun vakantie verplicht een maand lang deelnemen aan een afvalkamp.

Bekijk en beluister het filmpje goed. Maak aantekeningen als je denkt dat dat verstandig is.

1. Wat is waar?

1. De maker van deze reportage wil de kijker van zijn mening overtuigen.
2. De maker van deze reportage wil dat de kijker zich een mening vormt.

2. Wat is waar?

1. De maker van deze reportage laat vooral objectieve bronnen aan het woord komen.
2. De maker van deze reportage laat vooral subjectieve bronnen aan het woorden komen.

3. Wat is de belangrijkste oorzaak voor de toename van
obesitas bij Chinese kinderen?

1. De eetgewoonten van Chinese kinderen zijn drastisch veranderd.
2. Chinese kinderen bewegen veel minder intensief dan vroeger.
3. De opvoeding van Chinese kinderen is drastisch veranderd.
4. De ouders van Chinese kinderen weten niets over gezonde voeding.

4. Welke vaste tekststructuur heeft deze reportage?

1. Een aspectenstructuur
2. Een oorzaak-gevolgstructuur
3. Een probleem-oplossingstructuur
4. Een verklaringsstructuur

5. Wat vind jij als toekomstig professional van deze aanpak
van kinderen met obesitas?

1. Ik ben van mening dat je met deze aanpak een blijvende verandering in het gedrag van kinderen met obesitas kan aanbrengen.
2. Ik ben van mening dat je alleen een blijvende verandering in het gedrag van kinderen met obesitas kan aanbrengen als je ze gedurende langere tijd een-op-een kan begeleiden.
3. Ik ben van mening dat je alleen een blijvende verandering in het gedrag van kinderen met obesitas kan aanbrengen als zij zich daar op vrijwillige basis voor kunnen aanmelden.
4. Ik heb geen mening over de aanpak van kinderen met obesitas.

Aan het werk

• Maak de Examenopdracht van H2.3
• Maak Extra opdracht 3 van H2.3
  
• Controleer je antwoorden en kijk goed naar de feedback.
• Heb je de Extra opdracht afgerond, kijk dan naar je score.   
• Is die lager dan 60%? Maak de opdracht dan opnieuw!
  
• Is je score 60% of hoger? Meld je dan om 12:30 uur voor de korte nabespreking!

Antwoorden Examenopdracht H2.3

1. C
2. C
3. A 
4. A 
5. C
6. B
7. C 
8. C 
9. A
10. A
11. B
12. B 

Herhalen leerdoelen H2

• Ik begrijp een informatieve kijk- en luistertekst
• Ik kan opvattingen en bedoelingen uit taal- en beeldgebruik afleiden
• Ik begrijp de belangrijkste aanwijzingen uit een demonstratie
• Ik begrijp de belangrijkste aanwijzingen uit een instructie
• Ik herken de standpunten en argumenten in een kijk-en luistertekst
• Ik kan de kwaliteit van argumenten beoordelen

Als je nog vragen of opmerkingen hebt,
kan je die hier kwijt.