werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Werkwoordspelling

Kijk steeds eerst goed of het om de persoonsvorm gaat.

Volg vervolgens het schema.

verwachten (t.t.)
Julien en Roshan _________veel van het schooljaar.

geloven (v.t.)
Anna-Sophie____________ niets van dat verhaal.

ontbijten
Diederik heeft vanmorgen goed _____________________.

bestuderen (t.t.)
Daphne ___________________ de plaatjes op het bord.

verhuizen
Joy en Emma zijn vorig jaar __________________.

zwemmen (t.t.)
Domien en Pepijn ___________________ naar de overkant.

schoppen (v.t.)
Laurens en Daan ____________________ hard tegen de bal.

houden (t.t.)
Syline______________ veel van haar hondje.

mogen (v.t.)
Bo_____________ langer opblijven.

brengen (v.t.)
Quinty __________________ de brief naar Bente

begroeten (v.t.)
Lieve en Ruya ___________________ hun vriendinnen.

beantwoorden (v.t.)
Joris en Niels ______________________ alle vragen goed.

beantwoorden (t.t.)
Mack _____________________ ook alles goed.

ontvangen
Olivier heeft post _______________van de regisseur.

glimlachen (v.t.)
Zejna ______________________ na het compliment.

verbazen (t.t.)
Het _________________ ons niet meer dat Rowan onze gedachten kan lezen.

mopperen
Mevrouw Raaijmakers heeft nog helemaal niet ___________________.

Werkwoordspelling gaat....

1. Heel goed
2. Goed
3. Matig
4. Slecht