H4 Gr WS: De woordsoort van het en je

Grammatica WS H4
De woordsoort van:
'het' en 'je'
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammatica WS H4
De woordsoort van:
'het' en 'je'

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
Je kent de volgende woordsoorten en je kunt deze uit de zin halen: 
bepaald lidwoord - persoonlijk voornaamwoord -  onbepaald vnw - bezittelijk vnw - wederkerend voornaamwoord.

Je weet tot welke woordsoorten het & je kunnen behoren.


Slide 2 - Diapositive

De woordsoort van het
In de voorgaande lessen heb je gezien dat dezelfde woorden tot verschillende woordsoorten kunnen behoren. Dat is ook zo bij het woord het en bij het woord je.

Slide 3 - Diapositive

Het 
Het is een:
- blw als het bij een znw hoort
- pers. vnw als het een duidelijke betekenis heeft en naar iets verwijst. Tip: het moet te vervangen zijn door 'dat'
Dit huis is lelijk. Het wordt daarom verbouwd. of 
Het lijkt me logisch dat je gek bent.
- onbep. vnw als het geen duidelijke betekenis heeft en niet naar iets verwijst.
Het vriest



Slide 4 - Diapositive

Je
Je is een:
- pers. vnw als je je kan vervangen door jij of jou
Je moet je huiswerk maken
- bez. vnw als het bezit aangeeft (staat voor een znw met soms een bnw ertussen)
Je (jouw) mooie fiets staat hier
- wederkerend vnw als je bij een wederkerend ww hoort. 
(wederkerend ww = Het ww kan niet zonder het vnw, bv zich schamen of zich vergissen.
- onbep. vnw als het 'men' betekent
Er staat hier dat je geen schoenen aan mag hebben.

Slide 5 - Diapositive


Benoem het 1e woord je:

Heb JE nog wat kleingeld in je portemonnee?




Benoem het woord je:

Heb je nog wat kleingeld?


A
pers. vnw
B
bez. vnw
C
wederkend vnw
D
onbepaald vnw

Slide 6 - Quiz

Benoem het 2e woord je:

Heb je nog wat kleingeld in JE portemonnee?
A
pers. vnw
B
bez. vnw
C
onbepaald vnw
D
wederkerend vnw

Slide 7 - Quiz

Benoem het woord het:

Hij vertrouwt het niet helemaal.
A
blw
B
pers. vnw
C
onbepaald vnw

Slide 8 - Quiz

Benoem het 2e woord je :
Je moet JE niet verkijken op de moeilijkheidsgraad van het spel.
A
pers. vnw
B
bez. vnw
C
wederkerend vnw
D
onbepaald vnw

Slide 9 - Quiz

Aan de slag
Je gaat nu zelf oefenen:
  1. Ga naar het digitale boek van Nieuw Nederlands H4 Grammatica woordsoorten.
  2. Maken startopdracht, opdracht 1 en 2 


Slide 10 - Diapositive