Toetsstof VVT1


Toetsstof VVT1
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon


Toetsstof VVT1

Slide 1 - Diapositive

Present Perfect & Present Perfect Continuous
Present Perfect
(+) = Have/Has + voltooid deelwoord / (-) = haven't of hasn't + voltooid deelwoord / (?) = Have of Has + pv + voltooid deelwoord
*nadruk op dat iets gebeurd is (resultaat)
*bij dingen die niet actief kunnen gebeuren
*bij dingen die slechts één keer zijn gebeurd tot nu toe

Present Perfect Continuous
(+) = Have of Has been + ww + ing / (-) = haven't of hasn't been + ww + ing / (?) = have of has + pv + been +  ww + ing
*nadruk op hoe lang iets duurde
*bij dingen die tot nu toe vaker zijn gebeurd
*om aan te geven dat er nu een gevolg is van een eerdere actie


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Past Simple & Past Continuous
Past Simple
(+) = ww+ed of 2e vorm / (-) = didn't + ww / (?) = Did + pv + ww
*Om aan te geven dat iets in het verleden gebeurde en nu is afgelopen
*In combinatie met de past continuous --> de korte actie

Past Continuous
(+) = was of were + ww + ing / (-) = wasn't of weren't + ww + ing / (?) = Was of Were + pv + ww + ing
*Om aan te geven dat iets bezig was in het verleden

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Who, Whom, Whose, Which, That
Who --> bij mensen
Whom --> bij mensen na to of for
Whose --> bij bezit van een mens/dier/ding
Which --> bij dingen/dieren
That --> bij mensen, dieren of dingen (alleen wanneer er géén komma in de zin staat)
Weglaten --> bij who/whom/which wanneer hier een persoon achter staat


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Comparisons
Comparative = vergrotende trap
* één lettergreep = +er than (smaller than, faster than)
* twee of meer lettergrepen = more ... than (more expensive than)
* twee lettergrepen + y = -ier than (funnier than, sillier than)

Superlative = overtreffende trap
* één lettergreep = the ... +est (the biggest, the fastest)
* twee of meer lettergrepen (the most ...) (the most beautiful)
* twee lettergrepen + y = The ... -iest (the angriest)

Uit je hoofd leren
good - better than - the best / bad - worse than - the worst / many - more than - the most / much - more than - the most / little - less than - the least
(not as ... as) = (niet) zo ... als

Slide 8 - Diapositive

Past Perfect & Past Simple
Past perfect
(+) = had + voltooid deelwoord / (-) = hadn't + voltooid deelwoord / (?) = Had + pv + voltooid deelwoord
* Wanneer iets al afgelopen was toen iets anders gebeurde --> past perfect is het langste geleden

I had just finished the dishes when the water stopped running.

Past Simple
* in combinatie met de past perfect --> hetgene dat het minst lang geleden gebeurde

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Woorden & Zinnen
Alle grammatica, woorden en zinnen kun je ook oefenen op Quizlet en op StudyGo

De links staan op de volgende bladzijdes van deze lessonup

Op Magister vind je nog meer websites om op te oefenen op de dag van de toets

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Slide 13 - Lien

Slide 14 - Lien