Herhaling tm basis p4

Welkom!
Dit is een les die jij zelfstandig doorloopt. In deze les herhaal jij voor jezelf de basis van Lezen Basis t/m paragraaf 4. Neem je boek erbij, dat leest wat makkelijker. 
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Dit is een les die jij zelfstandig doorloopt. In deze les herhaal jij voor jezelf de basis van Lezen Basis t/m paragraaf 4. Neem je boek erbij, dat leest wat makkelijker. 

Slide 1 - Diapositive

Periode 2
-2 reflectie opdrachten bij een gelezen boek
-Toetsweek 2: RTB – Leesvaardigheid & argumentatie in teksten (weging 4) 

Slide 2 - Diapositive

Eerst een paar vragen ter herhaling van:

onderwerp, hoofdgedachte, tekstdoel, tekstopbouw (inlieding-kern-slot). 

Check ook de theorie in je boek nog eens!

Slide 3 - Diapositive

Het onderwerp van de tekst is een woord dat, of een woordgroep of zin die aangeeft waarover de tekst gaat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

De hoofdgedachte is een mededelende zin of een vraag, die het belangrijkste weergeeft wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Noem vijf tekstdoelen

Slide 6 - Question ouverte

Er zijn twee soorten titels, namelijk:
A
Activerend en motiverend
B
Informerend en activerend
C
Informerend en motiverend
D
Informerend en amuserend

Slide 7 - Quiz

H1 basis lezen
Lees de theorie op blz. 10 en 11
maken: opdr. 1, 2, 4 en 5

Slide 8 - Diapositive

Welke twee functies heeft een inleiding?

Slide 9 - Question ouverte

Hoe kun je het onderwerp van de tekst niet introduceren?
A
Een of meer vragen stellen
B
Een mening formuleren
C
Een samenvatting van de tekst geven
D
Een probleem schetsen

Slide 10 - Quiz

Wat vind je niet in het slot?
A
Hoofdgedachte
B
aanbeveling
C
onderwerp van de tekst introduceren
D
conclusie/samenvatting

Slide 11 - Quiz

H2 basis lezen
lees de theorie op blz. 13
Deze opdrachten hebben wij al eens gemaakt. Vind je dit moeilijk? Kijk dan nog eens naar opdracht 2, 4, 5 en 6.

Slide 12 - Diapositive

Welke zeven tekststructuren zijn er?

Slide 13 - Question ouverte

Bij een probleem-oplossingsstructuur noem je in het middenstuk het probleem, de gevolgen en de oplossing (en)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

H3 basis lezen
lees de theorie op blz. 20 en 22

Slide 15 - Diapositive

Wat is een tekststructuur?
A
Is een tweedeling: inleiding en midden
B
Is een manier om het middenstuk in te delen.
C
Is een driedeling: inleiding-midden-slot
D
Vaste indeling inleiding-midden-slot

Slide 16 - Quiz

Hoe heet de volgende tekststructuur?
Inleiding: onderwerp
Middenstuk: diverse onderdelen van het onderwerp
Slot: samenvatting

A
ASPECTENSTRUCTUUR
B
ONDERWERP STRUCTUUR
C
VOOR- EN NADELEN STRUCTUUR
D
VRAAG- EN ANTWOORD STRUCTUUR

Slide 17 - Quiz

Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur

Slide 18 - Quiz

Welke vaste tekststructuur is zeker niet geschikt voor een uiteenzetting?(informatieve tekst)
A
Een aspectenstructuur
B
Een vraag-antwoord-structuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringstructuur

Slide 19 - Quiz

Tekststructuur van een betoog:
A
voor- en nadelen
B
standpunt-argument
C
beschrijving
D
verklaring

Slide 20 - Quiz

Een tekst kan altijd maar één tekststructuur hebben.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Welke tekststructuur past niet bij het betoog?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
verklaringsstructuur
D
aspectenstructuur

Slide 22 - Quiz

H4 basis lezen
Lees de theorie op blz. 24
maken opdr. 1, 2 en 5

Slide 23 - Diapositive

De kernzin van een alinea is de eerste, tweede of laatste zin van de alinea.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

'Om te...', 'met de bedoeling...', 'opdat', 'zodat' en 'daarvoor' zijn signaalwoorden voor
A
opsommend verband
B
oorzakelijk verband
C
doel-middel verband
D
toegevend verband

Slide 25 - Quiz

Een argument kun je herkennen aan het signaalwoord 'dus'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

De betrouwbaarheid van een tekst bepaal je onder andere aan de hand van de actualiteit
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Wat zijn de drie belangrijkste tekstsoorten?

Slide 28 - Question ouverte

Over welk onderdeel van deze cursussen zou je graag nog uitleg krijgen?

Slide 29 - Question ouverte

De stof over leesvaardigheid ken ik
0100

Slide 30 - Sondage

De stof over leesvaardigheid beheers ik...
0100

Slide 31 - Sondage


😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage

Hoezee! Je bent nu klaar. 
Je kunt je laptop inleveren (leg hem alsjeblieft in het juiste vakje in de lader). Je mag dan Rook pakken en hem uitlezen! 

Vergeet je niet voor volgende week zelf een boek mee te nemen?

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive