Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Paragraaf 9.2 Goed geregeld
Paragraaf 9.2 Goed geregeld
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen 9.2
Je leert hoe je lichaam de hoeveelheid stoffen in je bloed constant houdt.
Je kunt de taak van het uitscheidingsorganen beschrijven en benoemt daarbij de organen.
Je kunt uitleggen hoe de glucosevoorraad in je bloed op peil gehouden wordt.
Je beschrijft de taak en werking van de nieren.
Havo stof --> Je kunt de taak van de lever uitleggen. Je kunt uitleggen hoe de bloedtoevoer en bloedafvoer werkt bij de lever.
Slide 2 - Diapositive
Programma
- Fijn :) dat jullie er weer allemaal zijn!
- Uitleg 9.2 LessonUp Goed geregeld
- Maken de vragen bij 9.2 in je boek = huiswerk
Slide 3 - Diapositive
Wat gebeurt er in je lichaam?
Je lichaam houdt de hoeveelheid stoffen in je bloed zoveel mogelijk constant (hetzelfde)
Constant houden gebeurt door:
- opnemen van stoffen uit je bloed
- uitscheiden van stoffen uit het bloed
Slide 4 - Diapositive
Uitscheidingsorganen
Slide 5 - Diapositive
Hoe regel je het glucosegehalte van je bloed?
Je lichaam heeft glucose nodig. Glucose is ‘brandstof’ voor je lichaam. Het geeft je energie om te bewegen, warm te blijven en voor alle processen die in je lichaam plaatsvinden.
Je lichaam regelt de hoeveelheid glucose in je bloed met twee hormonen: insuline en glucagon.
Deze hormonen worden geproduceerd in de alvleesklier.
Slide 6 - Diapositive
Regeling van de hoeveelheid glucose in het bloed
Slide 7 - Diapositive
Suikerziekte/Diabetes
Iemand met suikerziekte maakt te weinig insuline of de cellen zijn ongevoelig voor insuline. Er wordt dan te weinig glucose opgeslagen.
Suikerpatiënten moeten zelf de hoeveelheid glucose in hun bloed regelen.
Slide 8 - Diapositive
Er zijn twee soorten diabetes
Bij diabetes type 1 zijn de alvleeskliercellen die insuline maken beschadigd. Hierdoor maakt de alvleesklier onvoldoende insuline.
Bij diabetes type 2 zijn de lichaamscellen ongevoelig geworden voor insuline. Hierdoor werkt het hormoon niet goed meer. Diabetes type 2 komt veel voor bij mensen met overgewicht, die weinig bewegen.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Vidéo
De nieren
Via de nierslagaders komt er bloed met afvalstoffen in de nieren -> filteren -> gezuiverd bloed -> nieraders -> = urine -> urineleiders -> blaas -> opslag tot plassen via urinebuis
Welke afvalstoffen? giftige stoffen en afbraakproducten lever/alcohol/medicijnen, overtollig zout en vitaminen, overbodige stoffen (bijv. kleurstoffen)
Slide 12 - Diapositive
Havo - stofDe lever
Je lever zorgt voor opbouw, omzetting, afbraak, opslag en afvoer van stoffen.
De leverslagader voert bloed met zuurstof naar de lever.
Door de poortader komt bloed met stoffen die door de darmen zijn opgenomen.
Fabriek: opbouw/afbraak bepaalde stoffen die vervolgens (in bloed) naar leverader worden vervoerd.
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
De leverfabriek: Opbouwen en omzetten
- In je verteringsstelsel worden eiwitten afgebroken tot hun bouwstenen: aminozuren. De lever maakt van de aminozuren weer nieuwe eiwitten.
- De lever kan ook glucose omzetten in vet en van vet cholesterol maken.
Slide 15 - Diapositive
De leverfabriek: Afbreken
- Als er te veel aminozuren in je bloed zitten, breekt je lever ze af. Daarbij ontstaat ureum. Die stof wordt door de nieren uitgescheiden.
- Je lever breekt ook giftige stoffen zoals medicijnen en alcohol af.
Slide 16 - Diapositive
De leverfabriek: Afvoeren
- Via de gal die de lever maakt, worden afvalstoffen uitgescheiden.
Slide 17 - Diapositive
De leverfabriek: Opslaan
- De lever slaat glucose op in de vorm van glycogeen.
- De lever slaat ook ijzer op. Dit ijzer is afkomstig van de hemoglobine uit versleten rode bloedcellen.
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Wat is de functie van insuline?
A
Omzetten glucose naar glycogeen
B
Omzetten glycogeen naar glycose
C
Afbreken van glucagon
D
Opbouwen van glucagon
Slide 20 - Quiz
Je bloedsuikerspiegel is erg laag. Welk hormoon zal worden aangemaakt?
A
Glucose
B
Glycogeen
C
Insuline
D
Glucagon
Slide 21 - Quiz
Wat is je bloedsuikerspiegel?
A
Concentratie suiker in je lichaam
B
Concentratie suiker in je bloed
C
Concentratie glucose in je lichaam
D
Concentratie glucose in je bloed
Slide 22 - Quiz
Welke twee hormonen zorgen voor het constant houden van de bloedsuikerspiegel
A
Glucagon & Glycogeen
B
Glucagon & Insuline
C
Glycogeen & Insuline
D
Glucose & Glycogeen
Slide 23 - Quiz
Glucose kan worden omgezet tot glycogeen, dat kan worden opgeslagen. Waar in je lichaam wordt glycogeen opgeslagen?
Slide 24 - Question ouverte
Bram rent een rondje in het park. 's Avonds zit hij Netflix te kijken op de bank. Wanneer komen er meer afvalstoffen van verbranding vrij?
A
Als Bram een rondje rent
B
Als Bram thuis op de bank Netflix zit te kijken.
Slide 25 - Quiz
Welk uitscheidingsorgaan zorgt ervoor dat koolstofdioxide ons lichaam kan verlaten?
A
Lever
B
Huid
C
Nieren
D
Longen
Slide 26 - Quiz
Via welke drie organen raakt het lichaam water kwijt?
A
Hart, longen, darmen
B
Longen, huid, nieren
C
Nieren, darmen, longen
D
Lever, nieren, longen.
Slide 27 - Quiz
Welk hormoon gemaakt door de alvleesklier zorgt dat glucose kan worden opgeslagen in de vorm van glycogeen.
A
Adrenaline
B
Insuline
C
Glucagon
Slide 28 - Quiz
Hoeveel liter urine ontstaat er per dag in jouw nieren?
A
0.5 liter
B
1 liter
C
1.5 liter
D
2.0 liter
Slide 29 - Quiz
Welke twee hormonen zorgen voor het constant houden van de bloedsuikerspiegel
A
Glucagon & Glycogeen
B
Glucagon & Insuline
C
Glycogeen & Insuline
D
Glucose & Glycogeen
Slide 30 - Quiz
Glucose is te ....
Glucose is te ....
hoog
laag
Slide 31 - Question de remorquage
Alvleesklier maakt ....
Alvleesklier maakt ....
insuline
glucagon
Slide 32 - Question de remorquage
In welk orgaan worden de hormonen gemaakt die het glucosegehalte van je bloed regelen?
A
lever
B
spieren
C
alvleesklier
D
milt
Slide 33 - Quiz
Welk hormoon kan zijn werk niet goed doen bij iemand met suikerziekte?