Thema 1

Thema 1 planten en dieren 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 1 planten en dieren 

Slide 1 - Diapositive

Quiz
- Doe het zelf
- schrijf op welke vragen je goed hebt en welke je fout hebt

Slide 2 - Diapositive

1. Alle organismen hebben:
A
bladeren
B
levenskenmerken
C
schimmels
D
ledematen

Slide 3 - Quiz

2. Is deze vis levend, levenloos, of dood?

Slide 4 - Question ouverte

3. Welke aanpassingen heeft een vis om in het water te leven?
A
Het lichaam is klein
B
De vis heeft longen
C
Het lichaam is gestroomlijnd

Slide 5 - Quiz

4. Zweten is een levenskenmerk die te maken heeft met:
A
stoffen opnemen en afgeven
B
voortbestaan
C
reageren op de omgeving
D
ontwikkeling

Slide 6 - Quiz

5. Wat zien we op de afbeelding?
A
Groei
B
Ontwikkeling
C
Groei en ontwikkeling

Slide 7 - Quiz

6. Hoe heet deel 5?
A
zaadhuid
B
navel
C
boon
D
zaadlob

Slide 8 - Quiz

Ontkieming bruine boon

Slide 9 - Diapositive

7. Wat is de functie van de zaadlobben?

Slide 10 - Question ouverte

8. Hoe krijgt een volwassen plant voedingsstoffen?
A
van de voedingsstoffen uit de zaadlobben
B
de plant eet kleine organismen
C
de plant maakt zelf voedsel door fotosynthese

Slide 11 - Quiz

9.
1. Mika zegt dat het krijgen van borsten bij een meisje een voorbeeld is van ontwikkeling.
2. Lars zegt dat groei het groter en zwaarder van een organisme is. Wie heeft gelijk?
A
Beide gelijk
B
Alleen Lars heeft gelijk
C
alleen Mika heeft gelijk
D
Beide ongelijk

Slide 12 - Quiz

10. Vul in: Leren lopen is een vorm van ... ontwikkeling en gebeurt in de levensfase...

Slide 13 - Question ouverte

10. Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water

Slide 14 - Question de remorquage

11. In welke plant vind meer fotosynthese plaats?
A
plant 1
B
plant 2

Slide 15 - Quiz

12. In welke omgeving vinden we plant 1?
A
in het water
B
In een vochtige omgeving
C
in een droge omgeving

Slide 16 - Quiz

13. Vogels hebben snavels die zijn aangepast aan wat ze eten.
Waarvoor is een pincetsnavel geschikt?
A
om zaden te eten
B
om vlees af te scheuren
C
om insecten te eten
D
om bodemdiertjes te eten

Slide 17 - Quiz

14. Een vlieg ondergaat een metamorfose. Dit is..
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

15. De levenscyclus van een vlinder bestaat uit 4 stadia. In welk stadium vindt de meeste groei plaats?

Slide 19 - Question ouverte

16. Wat voor tekening
is dit en wat voor
aanzicht?
A
Natuurgetrouwe tekening, lengte doorsnede
B
Natuurgetrouwe tekening, buitenaanzicht
C
Schematische tekening, buitenaanzicht
D
Schematische tekening, dwarsdoorsnede

Slide 20 - Quiz

17. 1. fossiele brandstoffen zijn aardgas, steenkool en leer.
2. fossiele brandstoffen zijn ontstaan uit organismen die konden leven en groeien dankzij fotosynthese.
Welke stelling is juist?
A
Beide zijn juist
B
stelling 1 is juist
C
stelling 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 21 - Quiz