Oefentoets SO

Oefentoets Rusland wordt communistisch
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets Rusland wordt communistisch

Slide 1 - Diapositive

koppel de begrippen aan de betekenissen
anarchisme
socialisme
Doema
ideologie
Samenhangend stelsel van ideeën over hoe de samenleving eruit moet zien
Russische volksvertegenwoordiging
Socialisme zonder staat, waar kleine gemeenschappen zichzelf regeren
Ideologie waarbij kapitaal (fabrieken/boerderijen) gemeenschappelijk bezit worden.

Slide 2 - Question de remorquage

sociaalrevolutionairen
communisme
Anarchisme
Boeren moeten de macht grijpen door een revolutie. De grond moet van iedereen worden. 
Bestuur moet worden afgeschaft, alle bezit moet worden afgeschaft. Ook de kerk moet weg. 
Omdat de rijken hun macht niet afgeven is er een revolutie van arbeiders nodig om de mensen echt een beter leven te geven.

Slide 3 - Question de remorquage

Wat is een belangrijk verschil tussen de bolsjewieken en de mensjewieken?
A
De B. vonden dat een revolutie vanzelf tot stand zou komen. En de M. vonden dat de revolutie op gang moest worden gebracht.
B
De B. vonden dat de borjaren de macht moesten hebben. De M. vonden dat de kerk de macht moest hebben.
C
De b. vonden dat een revolutie op gang moest worden gebracht. De M. vonden dat een revolutie vanzelf tot stand zou komen.
D
De B. vonden dat de Doema de macht moest krijgen. De M. vonden dat de mir de macht moest krijgen.

Slide 4 - Quiz

I De anarchisten waren tegen elke vorm van georganiseerde regering en grond en productiemiddelen moesten gemeenschappelijk bezit worden.
II De narodniki wilden een democratische, socialistische samenleving opbouwen met de mir als ideaalbeeld voor het besturen en bezitten van de grond.
III De socialisten-revolutionairen wilden door middel van gerichte terroristische acties het regime van de tsaar omverwerpen.
Eén van deze stellingen is fout. Maak van deze foute stelling een goede stelling.

Slide 5 - Question ouverte

A. Waarom dacht Karl Marx dat een socialistische revolutie alleen zou slagen in moderne industriële landen?
B. Leg uit waarom Stalin veel investeerde in de industrialisatie van Rusland.

Slide 6 - Question ouverte

Deze toespraak hoort bij een belangrijk moment in de geschiedenis van de twintigste eeuw.
Door welke persoon is deze toespraak gedaan?

Slide 7 - Question ouverte

Gebruik nogmaals de zelfde bron.

In welk jaar is deze toespraak gehouden?

Slide 8 - Question ouverte

Deze vraag gaat over de revolutie in Rusland.

Was de tekenaar van de afbeelding een voorstander of tegenstander van de tsaar?
A
voorstander
B
tegenstander

Slide 9 - Quiz

Noem twee verschillen tussen de Februari- en Oktoberrevoluties.

Slide 10 - Question ouverte

Noem twee overeenkomsten tussen de Februari- en de Oktoberrevolutie.

Slide 11 - Question ouverte

Hieronder staan vier mogelijke redenen voor de communisten om het verloop van de Russische Revolutie opzettelijk mooier weer te geven dan in het echt.
Welke reden voor de communistische leiders zijn te herkennen in de bron?

Zij wilden in 1920 dat het leek alsof:
A
de Communistische Partij de schuldige is van de gevolgen van de Russische revolutie
B
de Communistische Partij voor rust, vrede en stabiliteit zorgde.
C
de revolutie door een groot deel van de bevolking werd gesteund.
D
de revolutie een goede reden was om met de Eerste Wereldoorlog te stoppen.

Slide 12 - Quiz

De tekenaar gebruikt symbolen om duidelijk te maken dat de communisten bepaalde groepen uit de oude maatschappij hebben uitgeschakeld. Noem één groep die volgens de tekenaar door de communisten werd uitgeschakeld en hoe die wordt afgebeeld.

Slide 13 - Question ouverte

Sleep de onderstaande kenmerken naar de goede revolutie
Februari
revolutie
Oktober 
revolutie
Tsaar wordt afgezet
Communisten komen aan de macht
Voorlopige regering komt aan de macht
Voorlopige regering wordt afgezet
Lenin

Slide 14 - Question de remorquage

Wat was géén onderdeel van de NEP?
A
Boeren mochten grond bezitten en producten vrij verkopen op de markt
B
Mijnbouw en zware industrie bleven staatsbezit
C
Mijnbouw en zware industrie werden privébezit
D
Winkels, werkplaatsen en kleine fabrieken werden privébezit

Slide 15 - Quiz

I Om Rusland op een goede manier uit de Eerste Wereldoorlog te krijgen moesten mensjewieken en bolsjewieken gaan samenwerken.

II Trotski bekleedde tot de dood van Lenin hoge posities in de communistische partij.

Welke stelling is goed?
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 16 - Quiz


Door welke twee oorzaken maakte Lenin een einde aan het oorlogscommunisme?
Leestekst
Bron

Slide 17 - Question ouverte


Wat was het grote verschil voor de boeren tussen het oorlogscommunisme en de NEP?
Leestekst
Bron

Slide 18 - Question ouverte

Welke twee doelen had Stalin met de collectivisatie van de landbouw?

Slide 19 - Question ouverte

Wat gebeurde er met de boeren die weigerden mee te werken aan de collectivisatie?

Slide 20 - Question ouverte

Leg uit wat de collectivisatie inhield

Slide 21 - Question ouverte

Wat hoort niet thuis in een totalitaire samenleving?
A
Massale propaganda om de staatsideologie te ondersteunen.
B
Een goed werkende rechtstaat met onafhankelijke rechtspraak.
C
Scholen die worden ingezet om kinderen te indoctrineren tot brave volgers v/d staatsideologie.
D
Het bedrijfsleven en de economie staan in dienst van en onder de controle van de staat.

Slide 22 - Quiz

Stalin ontwikkelde de Sovjeteconomie met een ............................................. Alle boeren moesten samenwerken in een ........................ . Het doel van deze ................................ was een grotere landbouwproductie. Die was nodig doordat de stadsbevolking groeide door de .............................................. Het verzet van boeren leidde tot de dood van miljoenen onderdanen door ................... en .......................................... Onder Stalin werd de SU een totalitaire ................................... Hij liet miljoenen onderdanen deporteren naar .......................... Het ........................... was een variant van het communisme met extreme ....................................... en extreme ..................................................... van een politiek leider.
collectivisatie
goelags
dictatuur
hongersnood
industrialisatie
kolchoz
onderdrukking
persoonsverheerlijking
planeconomie
Stalinisme
terreur

Slide 23 - Question de remorquage

Welke eigenschappen passen bij de Sovjet-Unie tijdens Stalin?
Sovjet-Unie tijdens Stalin.
Er is eerlijke rechtspraak.

Er is terreur.
Er zijn verkiezingen.

Er is persoonsverheerlijking: de leider(s) van het land worden afgebeeld als helden, of als heiligen.
Er is regelmatig oorlog.

Er wordt veel propaganda gemaakt voor de ideeën van de partij die het land beheerst.
Inwoners van een land worden overal beïnvloed: op school, op straat, op het werk.

Slide 24 - Question de remorquage

Het verhaal over Pavlik laat een aantal kenmerken van een totalitaire samenleving zien. Noem twee kenmerken van een totalitaire samenleving die in de bron te herkennen zijn.

Slide 25 - Question ouverte


Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen

Slide 26 - Quiz


Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen

Slide 27 - Quiz


Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen

Slide 28 - Quiz

Hieronder staan zes kenmerken van het stalinisme:
1 censuur 4 strafkampen
2 collectivisatie 5 terreur
3 persoonsverheerlijking 6 vijfjarenplan

Welke drie kenmerken passen bij de bron? Schrijf alleen de nummers op.

Slide 29 - Question ouverte


Welke kenmerken van stalinisme zijn te herkennen in de bron?
A
censuur en collectivisatie
B
collectivisatie en persoonsverheerlijking
C
persoonsverheerlijking en terreur
D
terreur en censuur

Slide 30 - Quiz

A. Leg het begrip persoonsverheerlijking uit met behulp van beeldelementen uit deze bron.

B. Hoe wilde Stalin dat de Russen hem zagen en waaraan zie je dit terug in de bron?
klik op bron om deze te vergroten

Slide 31 - Question ouverte

1 Beschrijf wat er te zien is op deze spotprent

2 Wat kan de bedoeling zijn geweest van de maker? Leg een verband uit tussen de bron en het begrip totalitaire samenleving.
klik op bron om deze te vergroten

Slide 32 - Question ouverte

Zet de volgende onderdelen in de juiste chronologische volgorde van oud (links) naar nieuw (rechts)
Er vind een revolutie plaats waarbij de Tsaar wordt afgezet en de Doema een tijdelijke regering vormt.
Afschaffing lijfeigenschap
Er vind een revolutie plaats waarbij de communisten de macht grijpen.
NEP wordt ingevoerd
Josef Stalin komt aan de macht
Rusland sluit de vrede van Brest-Litovsk

Slide 33 - Question de remorquage