mavohavo2 chap2 H ontkenning nooit niet

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

présence

ça va bien?

le programme

qu'est-ce que nous allons faire?

1. présence 5'
2. explication grammaire H 10'
3. exercice grammaire H 20'
4. évaluation 5'

les objectifs/de leerdoelen:

Je weet weer hoe je in het Frans zegt dat iets NIET zo is

Je weet hoe je in het Frans zegt : 

NOOIT, NOG NIET, NIKS, NIET MEER 

les devoirs

pas de devoirs

(le texte G: on y travaille le prochain cours)

le dernier cours: SO

de ontkenning

ik ben niet ziek

je NE suis PAS malade

Hoe zat het ook alweer? Even opfrissen, daarna testen!

1

2

3

4

il

ne

parle

pas

1

2

3

4

tu

ne

manges

pas

nooit, niet meer, niets, nog niet

niet = ne .... pas

nooit = ne ... jamais

niet meer =  ne ... plus (+)

niets = ne.... rien

nog niet = ne .... pas encore

page 32

nooit, niet meer, niets, nog niet

je suis malade                                ik ben ziek                   elle est malade

je ne suis pas malade                 ik ben niet ziek          elle n'est pas..

je ne suis jamais malade           ik ben nooit ziek

je ne suis plus malade                ik ben niet meer ziek

je ne suis pas encore malade ik ben nog niet ziek

je ne mange rien                           ik eet niets

00:28

n'y pense plus
betekent

1. denk er nooit meer aan
2. denk er meer aan
3. denk er niet meer aan
4. denk er niet aan

01:01

je suis ton ami
betekent

1. ik ben jouw vriend
2. ik ben zijn vriend
3. ik ben je vriendin
4. ik ben je broer

01:01

je ne fais ça plus jamais

1. dat doe ik nog eens
2. dat doe ik nooit meer
3. dat doe ik nooit
4. dat doe ik niet meer

ne ... jamais

ne ... plus

ne ... rien

ne ... pas encore

nooit

niet meer

niets

nog niet

wat is de persoonsvorm?

(dat moet je weten, omdat ne.... pas eromheen staat!)

ik ben 

je suis

je = onderwerp

suis = persoonsvorm = de VORM van het werkwoord 

je ne suis pas

29b wat is de persoonsvorm?
je suis malade

je

suis

malade

wat is de persoonsvorm?
tu as mal au genou?

1. tu
2. as
3. mal
4. au genou?

wat is de persoonsvorm?
Je vais chez le médecin

1. je
2. vais
3. chez
4. le médecin

maak ontkennend met ne.... pas;
je suis malade

maak ontkennend met ne... jamais:
je suis malade

maak ontkennend met ne... plus
je suis en forme

Les devoirs

Faire: 

H page 69:  29&30

tekstboek p 32

Leren: 

vocabulaire G page 82

ça va aller?

heb je wat geleerd deze les?

hadden we les dan?

ja ik denk dat ik het snap

nee ik snap het nog niet

Au revoir !