Opgave 13 - + uitleg gelijktijdigheid - 25 jan -K4.2&4.3 Ruimte-tijd-diagrammen en Gelijktijdigheid

V5natk1 - Goedemiddag!
Login op LessonUp en doe mee
Deze les:
  • Afronden 4.2 Ruimtetijd-diagrammen 
  • Begin 4.3: Gelijktijdigheid
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

V5natk1 - Goedemiddag!
Login op LessonUp en doe mee
Deze les:
  • Afronden 4.2 Ruimtetijd-diagrammen 
  • Begin 4.3: Gelijktijdigheid

Slide 1 - Diapositive

4.2 Ruimtetijd-diagrammen
  • Goed kunnen omgaan met ruimtetijd-diagrammen is essentieel
  • Ook voor het bepalen van gelijktijdigheid (waarover zometeen meer...)
  • Oefen met het tekenen van wereldlijnen van waarnemers met verschillende snelheden en posities (opgave 10, 12)

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

v = 0,1 c
v = 0,8 c
v = -0,9 c
v = -0,3 c
a
b
c
d

Slide 4 - Question de remorquage


Opgave 10


a) v = 0,1c & xo = -60m
b) v = -0,3c & xo = 60m
c) v = 0,8c & xo = 30m
d) v = -0,9c & xo = -30m

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

4.3 Gelijktijdigheid
samen met tijdrek een centraal begrip in de speciale relativiteitstheorie

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Wat is gelijktijdigheid?
  • Gelijktijdigheid bepalen we door de tijd-coördinaten af te lezen van gebeurtenissen. Dezelfde tijd-coördinaat betekent gelijktijdig. 
  • De tijd-coördinaat van een gebeurtenis bepaal je door vanaf de gebeurtenis, evenwijdig aan de x-asnaar de tijd-as te gaan. 
  • Dit is precies wat je normaal in een (plaats,tijd)-diagram doet, alleen is de tijd-as dan horizontaal. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

.. is dit een didactisch beter voorbeeld
dan Einsteins bliksem op het perron?
of is dit anders? (en de trein met sensoren gelijk aan bliksem?)
Hoe doet Bais het?

Slide 22 - Diapositive

Referentiestelsel van René: 
P en Q gelijktijdig
Referentiestelsel van Ruud: 
P en Q niet gelijktijdig

Slide 23 - Diapositive

Wat is hier aan de hand?
Vanuit René's perspectief:
  • Ina en Anita zijn in rust.
  • Het midden van de coupé is even ver van Anita als van Ina
  • Het licht moet naar beiden even ver reizen. 
  • De lichtsnelheid is altijd hetzelfde.
  • Het licht komt gelijktijdig aan bij Ina en Anita.

Slide 24 - Diapositive

Wat is hier aan de hand?
Vanuit Ruuds perspectief:
  • Ina en Anita bewegen naar rechts.
  • Het licht moet het meer afstand afleggen om Anita te bereiken dan om Ina te bereiken.
  • De lichtsnelheid is altijd hetzelfde.
  • Het licht heeft dus meer tijd nodig om bij Anita te komen, 'om Anita in te halen', dan om bij Ina te komen.
Resultaat: Gelijktijdigheid is niet voor alle waarnemers hetzelfde.

Slide 25 - Diapositive

Constructie van de x'-as van René:
In het referentiestelsel van René gebeuren P en Q tegelijkertijd. De lijn door P en Q moet dus evenwijdig lopen aan de x'-as van René. Hieruit volgt dat de hoek tussen de x'-as van René en de x-as van Ruud gelijk is aan de hoek tussen de ct'-as van René en de ct-as van Ruud. 

Slide 26 - Diapositive

Twee referentiestelsels in één diagram

Slide 27 - Diapositive

Constructie x'-as van de bewegende waarnemer
Twee manieren:
  1. De hoek 𝛼 met de tijd-as (=wereldlijn) uitzetten als hoek met de ruimte-as 
  2. Spiegelen in de wereldlijn van de foton 
𝛼
𝛼
)
)

Slide 28 - Diapositive

Tijd- en plaatscoördinaten in het "bewegende" stelsel
  • Aflezen van een tijd-coördinaat doe je weer door evenwijdig aan de x-as naar de tijd-as te gaan.
  • En dat is voor het schuine referentiestelsel van de bewegende waarnemer niet meer horizontaal!
  • Aflezen plaats-coördinaat van een gebeurtenis: evenwijdig aan de tijd-as naar de plaats-as. Hiermee bepaal je of twee gebeurtenissen op dezelfde plaats zijn gebeurd.

Slide 29 - Diapositive

15a. Welke gebeurtenissen zijn voor William op dezelfde plaats?
A
B&D
B
E&C
C
A&D
D
Geen

Slide 30 - Quiz

15b. Welke gebeurtenissen zijn voor William gelijktijdig?
A
B&D
B
E&C
C
A&D
D
E&D&C

Slide 31 - Quiz

Maken
  • Opg. 15 c&d
  • Opg. 16
  • Opg. 17

Slide 32 - Diapositive

15c. Welke gebeurtenissen zijn voor Jurgen op dezelfde plaats?
A
B&D
B
E&C
C
A&D
D
F&E, B&D en A&C

Slide 33 - Quiz

ct'

Slide 34 - Diapositive

15d. Welke gebeurtenissen zijn voor Jurgen gelijktijdig?
A
BD
B
EC
C
AD
D
FC

Slide 35 - Quiz

De ct'-as van Jurgen is gegeven. Hoe construeer je de x'-as van Jurgen?
ct'
x'

Slide 36 - Diapositive

De ct'-as van Jurgen is gegeven. Hoe construeer je de x'-as van Jurgen?
ct'
x'
)
)
𝛼
𝛼

Slide 37 - Diapositive

Huiswerk
Bestudeer 4.3 
Maak opgaven 15 t/m 18

Slide 38 - Diapositive