5.1 Je omgeving waarnemen

Deze les:
  • Opstarten

  • Uitleg basisstof 2
  • Zelfstandig aan de slag
  • Afsluiting
Deze les:
Leerdoel
    - Je kunt de werking van zintuigen beschrijven
    - Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel
    - Je kunt uitleggen wanneer zintuigen prikkels omzetten in impulsen
    Programma:
    - 10 minuten uitleg bs 1
    - 5 minuten uitleg practicum + uitdelen materialen
    - 20 min practicum
    - 5 min afsluiten
    Huiswerk:
    - lees practicum 3 door (blinde vlek + pupilreflex) (op classroom 



    1 / 10
    suivant
    Slide 1: Diapositive
    BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

    Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

    time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

    Éléments de cette leçon

    Deze les:
    • Opstarten

    • Uitleg basisstof 2
    • Zelfstandig aan de slag
    • Afsluiting
    Deze les:
    Leerdoel
      - Je kunt de werking van zintuigen beschrijven
      - Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel
      - Je kunt uitleggen wanneer zintuigen prikkels omzetten in impulsen
      Programma:
      - 10 minuten uitleg bs 1
      - 5 minuten uitleg practicum + uitdelen materialen
      - 20 min practicum
      - 5 min afsluiten
      Huiswerk:
      - lees practicum 3 door (blinde vlek + pupilreflex) (op classroom 



      Slide 1 - Diapositive

      Slide 2 - Vidéo

      Waarnemen
      • Zien, horen, ruiken, voelen en proeven zijn manieren waarop we onze omgeving waarnemen
      • We gebruiken er onze zintuigen voor

      Slide 3 - Diapositive

      Werking
      • Een zintuig reageert op prikkels uit de omgeving
      • Voorbeeld ->
      • De zintuigcellen maken er impulsen (=elektrisch signalen) van die naar je hersenen gaan via zenuwen 

      Slide 4 - Diapositive

      Huid
      • Je huid heeft meerdere zintuigen en kan 4 prikkels waarnemen:
      • Warmtezintuig
      • Koudezintuig
      • Drukzintuig (hard)
      • Tastzintuig (zacht)
      • Elk zintuig reageert op een andere prikkel -> Adequate prikkels 
      • Pijn neem je waar met pijnpunten

      Slide 5 - Diapositive

      Impulsen
      • Je zintuigcellen maken pas een impuls als de drempelwaarde is bereikt
      • Als een prikkel sterker wordt, gaat de impulsfrequentie omhoog (per seconde meer impulsen)
      • Gewenning: als de drempel-waarde wordt verhoogd. Je neemt de prikkel niet meer waar (heet
      zwakke prikkel
      sterke prikkel
      bad)

      Slide 6 - Diapositive

      timer
      2:00
      Match de adequate prikkel met het juiste zintuig.
      Druk
      zwaarte-
      kracht
      smaak
      licht
      lichte 
      aanraking
      drukzintuig
      gezichts-
      zintuig
      evenwichts-
      zintuig
      smaakzintuig
      tastzintuig

      Slide 7 - Question de remorquage

      Wat voor effect heeft prikkelsterkte op de impulsfrequentie?
      A
      Bij een sterke prikkel is de impulsfrequentie hoog
      B
      Bij een sterke prikkel is de impulsfrequentie laag
      C
      Bij een zwakke prikkel is de impulsfrequentie hoog

      Slide 8 - Quiz

      Een zintuig met een hoge drempelwaarde
      zal eerder reageren op een prikkel dan
      een zintuig met een lage drempelwaarde
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 9 - Quiz

      Deze les:
      • Opstarten

      • Uitleg basisstof 2
      • Zelfstandig aan de slag
      • Afsluiting
      Practicum 1: warmte-, koudezintuigen (blz 147/ 160)
      WAT GA JE DOEN?
      Warmtezintuigen reageren wanneer je huid in aanraking komt met iets dat warmer is dan je huid. 
      Je zegt dan dat de warmtezintuigen worden geprikkeld. Koudezintuigen worden geprikkeld bij aanraking met iets dat kouder is.
      In dit practicum onderzoek je de werking van deze zintuigen.
      WERKWIJZE

      • Lees de onderzoeksvraag en het werkplan.
      • Vul je hypothese in.
      • Voer het onderzoek uit.
      • Noteer je resultaten.
      • Vul je conclusie in.
      Onderzoeksvraag: wat is dat ook alweer?
      Hypothese: wat is dat ook alweer?

      Resultaten: hier vul je in wat je waarneemt.
      Conclusie: Antwoord op onderzoeksvraag op basis van resultaten. Hypothese bewezen?



      Slide 10 - Diapositive