H5 - les 1

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Dagopening
  • Lezen
  • Cursus 5, paragraaf 1: herhaling correct formuleren  
       -zinnen correct begrenzen
       -congruentie
  • Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Diapositive

Dagopening
Hulplijn tijdens toetsen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Hulp tijdens een toets
Heb jij wel eens behoefte gehad aan een hulplijn tijdens een toets?
Welke manieren van spieken heb je wel eens om je heen gezien (of zelf uitgeprobeerd)?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Opdracht
  1. Je houdt een presentatie over je gelezen boek.
  2. Een groepsgenoot filmt dit op jouw eigen telefoon.
  3. Jij beoordeelt jouw eigen presentatie.
  4. Je levert het filmpje + je eigen beoordeling in.

     Uiterlijke inleverdatum: do 16 
     november

Slide 7 - Diapositive

Lezen
Lees 25 minuten in stilte

 

      uiterlijke inleverdatum filmpje:         donderdag 16 november

Slide 8 - Diapositive

H5 Formuleren
Par. 1 t/m 5

  • Zinnen correct begrenzen
  • Verwijzen
  • Dubbelop
  • Trappen van vergelijking
  • Voorzetselgebruik
  • Vaste voorzetseluitdrukkingen

Slide 9 - Diapositive

Zinnen correct begrenzen
  • Ik ken het verschil tussen een hoofd- en een bijzin.
  • Ik kan zinnen correct begrenzen.
  • Ik kan uitleggen waarom een zin(sdeel) onjuist begrensd is.

Slide 10 - Diapositive

Waarom?
Als je een zin schrijft zonder komma's en punten krijg je dus zoiets en dat is supervervelend om te lezen ook wordt het lastig om te begrijpen waar het einde van je verhaal is doordat je niet zo goed weet waar een zin begint en eindigt waardoor je dus weer volledig de weg kwijt bent en je je afvraagt of je het eigenlijk nog wel kan volgen

Slide 11 - Diapositive

Uitleg
1. Uitleg hoofdzin en bijzin
2. Uitleg zinnen begrenzen
3. Uitleg zinnen onjuist begrenzen

Slide 12 - Diapositive

hoofdzin / bijzin
Een hoofdzin is een zelfstandige zin. 
Een bijzin is een afhankelijke zin en kan niet bestaan zonder een hoofdzin.  

In een hoofdzin staat de persoonsvorm meestal op de tweede plaats. In een bijzin staat de persoonsvorm meestal verder naar achteren.


Slide 13 - Diapositive

hoofdzin / bijzin
Trucje:  probeer het woord 'niet ' tussen ow en pv te plaatsen. Lukt dit, dan 
                heb je te maken met een bijzin, anders met een hoofdzin.

Luc (ow) gaat (pv) naar binnen, omdat het (ow) regent (pv).
Wij (ow) hebben (pv) zin in vakantie, omdat we (ow) gaan (pv) skiën.


Slide 14 - Diapositive

Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
A
Bijzin - bijzin
B
Hoofdzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 15 - Quiz

We eten vanavond friet, omdat we pas laat thuis zijn.
A
Hoofdzin - bijzin
B
Bijzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 16 - Quiz

Zinnen begrenzen
Twee hoofdzinnen kun je samenvoegen met de nevenschikkende voegwoorden en, of, maar, want of dus :

- Zaalhockey is een populaire sport en het aantal jeugdige beoefenaars neemt de laatste jaren alleen maar toe.

Plaats een komma voor maar, want en dus. Begin een nieuwe hoofdzin niet met En, Maar of Want.

Slide 17 - Diapositive

Zinnen begrenzen
Als je geen verbindingswoord gebruikt, kun je twee hoofdzinnen het best van elkaar scheiden door een punt te zetten en de volgende zin met een hoofdletter te beginnen.

Wanneer de zinnen sterk samenhangen, kun je een puntkomma (;) gebruiken:
- Amsterdam trekt het hele jaar door veel toeristen; vooral de musea en de grachten vormen belangrijke attracties.

Slide 18 - Diapositive

Zinnen begrenzen
Als de tweede zin een toelichting of een argument vormt bij de eerste, is ook een dubbele punt (:) mogelijk. Zo’n dubbele punt kun je vervangen door een komma plus want (… zomervakantie, want zij …):

- Veel Nederlanders mijden Amsterdam in de zomervakantie: zij vinden het daar dan veel te druk met al die internationale toeristen.

Slide 19 - Diapositive

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
1. twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een  
    komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

2. een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los 
     laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 20 - Diapositive

1. Zinnen plakken
-twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Fout: Het is alweer bijna carnaval, daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

Slide 21 - Diapositive

1. Zinnen plakken
Verbetering: zet een punt of plaats en, maar, of, dus of want.

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.

Goed: Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer
Goed: Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.



Slide 22 - Diapositive

2. Losstaand zinsgedeelte
- Losse bijzin: een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte    
   los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin "punt")

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Fout: Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij de marathon kon lopen.

Slide 23 - Diapositive

2. Losstaand zinsgedeelte
Verbetering: Vervang de punt door een komma.

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Goed: We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.

Fout: Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij de marathon kon lopen.
Goed: Hij heeft heel hard getraind, zodat hij de marathon kon lopen.

Slide 24 - Diapositive

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Bijzin - bijzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 25 - Quiz

Welke zin is juist begrensd?
A
Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
B
Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen. Daardoor smelten de ijskappen.

Slide 26 - Quiz

De supermarkt is erg ver weg. Daarom moeten we een heel stuk lopen, dat vind ik best wel vervelend.
A
Hoofdzin - hoofdzin - bijzin
B
Hoofdzin - bijzin - bijzin
C
Hoofdzin - bijzin - hoofdzin
D
Hoofdzin - hoofdzin - hoofdzin

Slide 27 - Quiz

De supermarkt is erg ver weg. Daarom moeten we een heel stuk lopen, dat vind ik best wel vervelend.
A
Juist begrensd
B
Onjuist begrensd

Slide 28 - Quiz

Incongruentie
In zinnen komt de persoonsvorm in persoon en getal (enkelvoud / meervoud) overeen met het onderwerp. Dat heet congruentie

Je zegt bijvoorbeeld: ik ben, jij bent, hij is, wij/jullie/zij zijn.  Bij een enkelvoudig onderwerp hoort een enkelvoudige persoonsvorm en bij een meervoudig onderwerp een meervoudige.

Slide 29 - Diapositive

Oorzaken incongruentie
1) Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aan gezien:

    In Nederland *wordt softdrugs al heel lang gedoogd.  -> worden

2) Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern 
     enkelvoud is:
    Een aantal bezoekers van het pretpark *vonden het heel vervelend dat de    
    wachtrijen zo lang waren. -> vond

Slide 30 - Diapositive

Oorzaken incongruentie
De persoonsvorm en het onderwerp staan ver uit elkaar en daartussen staan andere zinsdelen met een ander getal dan het onderwerp:

Uit de gegevens van het waterleidingbedrijf bleek dat de heer Jansen, net als zijn buren en veel andere inwoners van de stad, veel water *hadden verbruikt. -> had

Slide 31 - Diapositive

Oorzaken incongruentie
Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien:

Omdat de hulpverleners nauwelijks ruimte kregen om hun werk te doen, *werden de omstanders verzocht allemaal een stapje achteruit te doen.            
  -> werd

Slide 32 - Diapositive

Lastige gevallen
  • Bij woordgroepen met een enkelvoudige kern en een meervoudige nabepaling richt de persoonsvorm zich naar de kern:
       Het groepje (kern: enkelvoud) bruggers (meervoud) liep enthousiast     
       rond in het nieuwe schoolgebouw.

  • Als het onderwerp een verzamelnaam is die uit meerdere personen bestaat, is de persoonsvorm enkelvoudig:                                                                 De jeugd is tegenwoordig niet erg meer te porren voor vrijwilligerswerk.

Slide 33 - Diapositive

Lastige gevallen
  • Bij meervoudige titels van boeken, films enzovoort volgt een enkelvoudige persoonsvorm:
     ‘De Hongerspelen’ is een bijzonder meeslepende jeugdroman.

  • Na een rekeneenheid, zoals meter, liter, dozijn, procent, kilo, euro volgt een enkelvoudige persoonsvorm:
      Twee kilo kaas kost tegenwoordig meer dan twintig euro.

Slide 34 - Diapositive

Lastige gevallen
  • In de constructie een van de + meervoudig woord + die  volgt in de bijvoeglijke bijzin in het algemeen een meervoudige persoonsvorm:           

     Een van de eerste boeren die na de Tweede Wereldoorlog naar Canada    
     emigreerden, was mijn oom Barend.

Slide 35 - Diapositive

Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper .......... op een veiling duizenden euro's op.
A
brengt
B
brengen

Slide 36 - Quiz

Antwoord
Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper brengt op een veiling duizenden euro's op. 

Kijk naar de kern van het onderwerp:
Een paar --> enkelvoud
Persoonsvorm --> enkelvoud

Slide 37 - Diapositive

Ik las in de krant dat de Verenigde Staten het klimaatverdrag niet langer ...... steunen.
A
wil
B
willen

Slide 38 - Quiz

Antwoord
Ik las in de krant dat de Verenigde Staten het klimaatverdrag niet langer willen steunen.

Kijk naar (de kern van) het onderwerp:
De Verenigde Staten --> meervoud
Persoonsvorm --> meervoud

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

maken
Nieuw Nederlands (online)
Cursus 5 Formuleren, paragraaf 1: opdracht 1, 2, 3, + 20, 21

Klaar?      -> controleer of je  van H7 per paragraaf 5 opdrachten af hebt
                    -> verder lezen in je boek   (16 november)


Slide 41 - Diapositive