H2 §2 Rivieren van IJs

Welkom Allemaal 
Maak jezelf startklaar 
Pak je leerboek blz 26
Pak je werkboek blz 30
Log in LessonUp 
timer
2:00
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom Allemaal 
Maak jezelf startklaar 
Pak je leerboek blz 26
Pak je werkboek blz 30
Log in LessonUp 
timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

H2 §2 Rivieren van IJS blz 26

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je nog van de vorige les
H2 blz 24 §1

Slide 4 - Carte mentale

Schrijf de sleutelwoorden op !
Begrippen en sleutelwoorden

Glaciaal - Ijstijd - Gletjer - firm
- firm bekken - gletsjerpuin - Zijmorenen - Grondmorenen- 
V dal - U dal - Gletsjertunnel - Bovenloop - Middenloop - Benedenloop

Slide 5 - Diapositive

Wat is de naam voor het bovenste deel van een rivier?
A
Gletjes
B
Bovenloop
C
Benedenloop
D
Middenloop

Slide 6 - Quiz

Wat is de naam voor een dal in de vorm van een U?
A
firmm
B
U dal
C
gletsjerpuin
D
firmbekken

Slide 7 - Quiz

Wat is de naam voor een dal in de vorm van een V?
A
Middenloop
B
V dal
C
Bovenloop
D
Gletjertunnel

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de twee soorten morenen?
A
Zijmorenen
B
Grondmorenen
C
Gletjes
D
firmbekken

Slide 9 - Quiz

Wat is een ander woord voor een ijstijd?
A
Gletjes
B
Glaciaal
C
firmm
D
gletsjerpuin

Slide 10 - Quiz

Wie gaat er lezen ?

Slide 11 - Diapositive

Wat vormt het begin van een gletsjer?
A
Grote meren in de Alpenlanden.
B
Korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw.
C
Een firnbekken
D
Rivieren van ijs die langzaam van de hellingen naar beneden schuiven.

Slide 12 - Quiz

Wat is firn?
A
Bergtoppen die boven het ijs uitsteken.
B
Rivieren van ijs die langzaam van de hellingen naar beneden schuiven.
C
Korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw.
D
Grote meren in de Alpenlanden.

Slide 13 - Quiz

Welke meren zijn door gletsjers uitgeslepen?
A
Korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw.
B
Bergtoppen die boven het ijs uitsteken.
C
Lago di Garda, Lago Maggiore, Lago di Como
D
Rivieren van ijs die langzaam van de hellingen naar beneden schuiven.

Slide 14 - Quiz

Wat zijn de Alpen?
A
Korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw.
B
Een bergketen waar enorme gletsjers waren tijdens de ijstijd.
C
Grote meren in de Alpenlanden.
D
Bergtoppen die boven het ijs uitsteken.

Slide 15 - Quiz

Wat zijn gletsjers?
A
Rivieren van ijs die langzaam van de hellingen naar beneden schuiven.
B
Grote meren in de Alpenlanden.
C
Bergtoppen die boven het ijs uitsteken.
D
Korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw.

Slide 16 - Quiz

Wie gaat er lezen ? 

Slide 17 - Diapositive

Waar stort het water van de waterval van Schaffhausen naar beneden?
A
Op de bodem van de rivier
B
Over de rand van de harde steen.
C
In het diepe V-vormige dal
D
Op het zachte gesteente

Slide 18 - Quiz

Wat gebeurt er met het harde gesteente bovenop de waterval?
A
Het harde gesteente wordt door de rivier omhoog gestuwd.
B
Het wordt sneller weggesleten dan het zachte gesteente.
C
Het duurt langer voordat het harde gesteente weggesleten is door de rivier.
D
Het wordt direct weggespoeld door het water.

Slide 19 - Quiz

Hoe wordt het dal in de bovenloop van de Rijn gevormd?
A
De waterval van Schaffhausen zorgt voor de vorming van het dal.
B
De rivier schuurt er samen met het meegevoerde puin een diep V-vormig dal uit.
C
Het dal wordt gevormd door de erosie van de bodem.
D
Door de sterke stroming ontstaat er een breed en ondiep dal.

Slide 20 - Quiz

Wat is het brongebied voor veel rivieren in Europa?
A
De Rijn
B
De gletsjers van de Alpen
C
De waterval van Schaffhausen
D
Het smeltwater van twee kleine gletsjerrivieren

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive