Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
§3.5 - de koloniale erfenis
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
POLITIONELE ACTIES
Schatkist leeg ( veel soldaten in Indonesië)
Er moest weer geld verdiend worden aan Indonesië
Onderhandelingen mislukt
Dan maar met geweld...
Slide 3 - Diapositive
Republik Indonesia
Slide 4 - Diapositive
Indische Nederlanders: Indo's
Indonesiër met Nederlandse moeder of vader
Niet meer veilig in Indonesië
Moeten alles achterlaten in Indonesië
In Nederland opgevangen in voormalige concentratiekampen
families worden gescheiden
Slide 5 - Diapositive
Toenadering...
1965: Soekarno wordt afgezet --> Soeharto wordt de nieuwe president (via een staatsgreep)
Soeharto: minder anti-Nederlands --> er vindt toenadering plaats...
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Slide 8 - Vidéo
Slide 9 - Vidéo
§3.5 - de koloniale erfenis
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Molukken
Veel Molukkers in dienst van Nederlands leger K.N.I.L.
Door Indonesiërs gezien als verraders
Angst voor geweld tegen Molukkers
Wens: REPUBLIK MALUKU SELATAN
Slide 12 - Diapositive
Probleem......
Indonesisch leger bezet Molukken
Nederlandse regering bang voor Indonesische wraakacties
Opdracht: 12.500 Molukse militairen en hun gezinnen voor een "tijdelijk" verblijf in Nederland
Slide 13 - Diapositive
Molukse Kwestie
Vanaf 1965: beter contact tussen Nederland en Indonesië
Gevolg: Nederland steunt de Molukse onafhankelijkheid niet langer. Molukkers moeten in Nederland blijven.
Gevolg: 23 mei 1977
Treinkaping bij De Punt (Drenthe) --> 8 doden
Gijzeling basisschool in Bovensmilde (Drenthe)
Eis: de regering moet zich inzetten voor een vrije Molukse Republiek
In 1951 kwamen 12.500 Molukse KNIL-soldaten met hun vrouwen en kinderen op dienstbevel naar Nederland. De Ambonezen zouden een paar maanden blijven en zodra het mogelijk was terugkeren naar hun geboorteland. Lange leefden de Molukkers afgescheiden in barakkenkampen. Ze mochten niet werken, niet integreren en moesten zo min mogelijk in contact komen met Nederlanders ‘buiten’.