2HA grammatica woordsoorten hfst. 2

Nederlands
2HA
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
2HA

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les
  • Korte herhaling  grammatica woordsoorten 1
  • Vragend voornaamwoord 
  • Aanwijzend voornaamwoord
  • Oefenen
  • Huiswerk: Studiewijzer--> werk blok 1 & 2 grammatica woordsoorten af voor aanstaande woensdag

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een persoonlijk voornaamwoord

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een bezittelijk voornaamwoord

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragende voornaamwoorden (vr.vnw)
  • wie
  • wat
  • welk(e)
  • wat voor (een)

! Meestal aan het begin van een vraag !
! Soms aan het begin van een zin die gemaakt is van een vraag !
Begin van een vraag: 'Wie van jullie haalt de boeken?'

Aan het begin van een zin die gemaakt is van een vraag: 'Zij vroeg wie van jullie de boeken straks pakt.'
  • Wie en wat zijn geen vragend voornaamwoord al ze terugverwijzen naar een eerder genoemd woord.

  • Woorden als waar, waarheen, wanneer en hoe zijn geen vragende voornaamwoorden.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanwijzende voornaamwoorden (aanw.vnw)

Wijst een mens, dier of ding aan!

  • kan voor een zn staan
  • kan alleen staan
  • deze
  • die
  • dat
  • dit
  • zulk(e)
  • zo'n
  • dergelijk(e)
  • zelf
  • hetzelfde
  • dezelfde
Die en dat zijn alleen een aanwijzend voornaamwoord als je ze kunt vervangen door dit en deze.

Woorden die een plaats of richting aangeven, zijn geen aanwijzend voornaamwoord (daar, daarheen, daarover, daarlangs).

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je gedaan?

'Wat' is een ....
A
persoonlijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
bijwoord

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie haalt jullie op?

Wat voor soort is het woord WIE?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hij bracht ons naar dat feest.

Wat voor soort is het woord DAT?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze fijne trui heeft Lies ook.

Wat voor soort is het woord DEZE?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van een vragend voornaamwoord?
A
als
B
waar
C
wie
D
daar

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem het woord 'waar'.
Waar ga jij naar de fitness?
A
vragend voornaamwoord
B
bijwoord

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom heb jij dat gedaan?

'Waarom' is een ....
A
vragend voornaamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
bijwoord
D
werkwoord

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord hoort niet in het rijtje?

WAAR - WIE - WELKE - WAT
A
waar
B
wie
C
welke
D
wat

Slide 14 - Quiz

WAAR is geen vragend voornaamwoord, de rest wel.
Huiswerk

Grammatica woordsoorten 2: maken opdracht 6 en 7

Je hoeft alleen het vragend en aanwijzend voornaamwoord uit de zin te halen.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions