H3B 27 maart - Oefenen voor de toets

Welkom bij Nederlands
H3B 27 maart - Grammatica

Nodig: iPad, wisbordje + stift
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands
H3B 27 maart - Grammatica

Nodig: iPad, wisbordje + stift

Slide 1 - Diapositive

Aan de slag!
Maak de taak Lastige gevallen in Planning.
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Pak nu je wisbordje:

Slide 3 - Diapositive

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen
1. Zoek de bijzin.

2. Vervang de bijzin door één woord (of woordgroep).

3. Ontleed de hoofdzin.

4. Het zinsdeel van het woord is ook de zinsdeelzin.


Slide 4 - Diapositive

Ik zal niet snel vergeten dat Marith zomaar voor mij een muffin meebracht.

Slide 5 - Diapositive

De neefjes gingen poffertjes eten in het pannenkoekenhuis, nadat ze een flinke boswandeling hadden gemaakt.

Slide 6 - Diapositive

De neefjes gingen poffertjes eten in het pannenkoekenhuis, nadat ze een flinke boswandeling hadden gemaakt.

Slide 7 - Diapositive

Dat je Sem meeneemt naar de laatste schoolavond, is een goed idee.

Slide 8 - Diapositive

Je moet zaterdag eens op de markt kijken, als je voor weinig geld een bikini of zwembroek wilt kopen.

Slide 9 - Diapositive

Wie mij bijles wiskunde wil geven, beloof ik een avondje naar de film.

Slide 10 - Diapositive

Wat voorspeld werd over de daling van de werkeloosheid, is inderdaad uitgekomen.

Slide 11 - Diapositive

Bijvoeglijke bepaling
Een bvb zegt iets van het belangrijkste ZELFSTANDIGE NAAMWOORD van een zinsdeel = de kern

Slide 12 - Diapositive

Voor de Nederlandse kust raakte gisteren een zeiljacht in grote moeilijkheden.

Slide 13 - Diapositive

De zeer ervaren zeilers werden verrast door een plotseling opkomende storm.

Slide 14 - Diapositive

Hun situatie werd extra gevaarlijk door een mankement aan de motor.

Slide 15 - Diapositive

De zeilers, die een zwemvest droegen, werden door de kustwacht gered.

Slide 16 - Diapositive

Bijvoeglijke bijzin


  • Een bijv. bijzin zegt iets over een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord ( dit noem je een antecedent)
  • Het is een zin en heeft dus een pv.
  • De bijzin begint met een betrekkelijk voornaamwoord: die, dat, waarop, waarmee, doordat..... 
  • Is geen zinsdeel maar een zinsdeelstuk.

De jongen die gisteren een ongeluk kreeg, ligt in het ziekenhuis.



Slide 17 - Diapositive

Een bijvoeglijke bijzin is een apart zinsdeel.
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Een bijvoeglijke bijzin zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Heeft de volgende zin een bijvoeglijke bepaling of een bijvoeglijke bijzin?
De wandelaars die de vierdaagse hadden uitgelopen, kregen een medaille.
A
Bijvoeglijke bepaling
B
Bijvoeglijke bijzin

Slide 20 - Quiz

De tranen van de Madonna tonen haar verdriet aan de wereld.

van de Madonna =
A
bijvoeglijke bijzin
B
bijvoeglijke bepaling

Slide 21 - Quiz

Staat in deze zin
een bijv. bep. of bijv. bijzin
De band die deze liedjes maakt, is gestopt.
A
bijv. bijzin
B
bijv. bep

Slide 22 - Quiz