2HA herhaling bloedsomloop & verteringsstelsel

Herhaling bloedsomloop & verteringsstelsel

2HA
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Herhaling bloedsomloop & verteringsstelsel

2HA

Slide 1 - Diapositive

De bloedsomloop
De weg hoe het bloed door het lichaam stroomt.
  

2 bloedsomlopen:
- Kleine bloedsomloop
- Grote bloedsomloop

Slide 2 - Diapositive

3 type bloedvaten
1 = Slagaders

2 = Haarvaten

3 = Aders

Slide 3 - Diapositive

Bloedvaten
Slagaders: aanvoerende vaten. 
Aders: afvoerende vaten. 
Haarvaten: uitwisseling stoffen tussen weefsel en bloed

Slide 4 - Diapositive

Slagader
Haarvat
Ader

Slide 5 - Diapositive

Slagaders
Aders
1. Het bloed stroomt
2. De bloeddruk is 
3. De wand is
4. De 'slag' is
5. Ze liggen meestal
6. Kleppen zijn
Slagaders of aders?

Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Merkbaar
Laag
Dunner
Aanwezig
Hoog
Naar het hart toe
Dik, stevig en elastisch
Dieper in het lichaam
Niet aanwezig
Niet merkbaar
Van het hart weg
Minder diep in het lichaam

Slide 6 - Question de remorquage

Vertering
  • Vindt plaats in het verteringsstelsel 

  • Direct opnemen: glucose, water, vitaminen en mineralen. 
  • Niet direct opnemen: eiwitten, koolhydraten en vetten. 


Slide 7 - Diapositive

Wat is vertering?

Slide 8 - Question ouverte

Drie functies van organen zijn:
1. bacteriën bestrijden 2. vetten emulgeren 3. voedsel kneden. Wat zijn functies van de maag?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
Alleen 3

Slide 9 - Quiz

Wat is de functie van mineralen?
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Beschermende stof
D
Reserverstof

Slide 10 - Quiz

Bij welk nummer komen darmvlokken en darmplooien voor?
A
2
B
9
C
13
D
7

Slide 11 - Quiz

Hoe heet onderdeel nummer 3?
A
Maag
B
Alvleesklier
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 12 - Quiz

Hoe heet onderdeel 8?
A
Dikke darm
B
12-vingerige darm
C
Galblaas
D
Dunne darm

Slide 13 - Quiz

De alvleesklier wordt aangegeven met letter ...?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 14 - Quiz

De lever wordt aangegeven met letter...?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 15 - Quiz

Hoe heet onderdeel 13?
A
Slokdarm
B
Poortader
C
Darmvlok
D
Endeldarm

Slide 16 - Quiz

Veel koolsoorten bevatten vezels. Koolhydraten in die vezels worden door menselijke enzymen in het verteringskanaal niet verteerd. Bacteriën in het verteringskanaal breken deze onverteerbare koolhydraten wel af.

In welk deel van het verteringskanaal komen veel bacteriën voor die onverteerbare resten afbreken?

A
12-vingerige darm
B
Dunne darm
C
Dikke darm
D
Endeldarm

Slide 17 - Quiz

Een van de gevolgen van levercirrose is dat er minder gal vanuit de lever via de galbuis naar het verteringskanaal wordt afgevoerd. Hierdoor worden vetten uit het voedsel mindegoed door verteringsenzymen afgebroken.

In welk deel van het verteringskanaal komt de galbuis uit?

A
Endeldarm
B
Maag
C
Mond
D
12-vingerige darm

Slide 18 - Quiz

In een proefopstelling staan 4 reageerbuizen. Buis 1 en 2 staan bij 37 graden Celsius. Buis 3 en 4 bij 20 graden Celsius.
De buizen bevatten het volgende:
1: zetmeeloplossing + maagsap
2: zetmeeloplossing + speeksel
3: zetmeeloplossing + maagsap
4: zetmeeloplossing + speeksel
Welke buis zal na een tijdje het minste zetmeel bevatten?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quiz