Het is belangrijk dat je weet wat er in het bloed zit.
Daarnaast moet je weten welke taak die 'dingen' hebben.
Aan de slag:
Maak een lijst van wat er in het bloed vervoerd wordt (lees 11.4).
Geef vervolgens wat de taak/functie is van deze 'dingen'.
Dus ook zuurstof/koolstofdioxide/bloedstolling.
Je mag dit doen in plaats van de vragen van §11.4
Ga daarna verder met deze presentatie.