Grammatica terugblik ww + zinsontleding 2bkt2

Welkom

Terugblik
Taalverzorging H4
Nederlands

Wat heb je nodig?
Leesboek
Laptop, lesboek+schrift
timer
2:00
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welkom

Terugblik
Taalverzorging H4
Nederlands

Wat heb je nodig?
Leesboek
Laptop, lesboek+schrift
timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

Lesprogramma
*lezen
*korte terugblik w.w. spelling (b)
*terugblik zinsontleding (kgt + th)
*Zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Zelfstandig werken: kgt + th
Je werkt zelfstandig verder aan de opdrachten van: 
KGT: H4/Taalverzorging/ Verkleinwoorden online of boek blz. 116

TH: H4/ Taalverzorging/ Verwijswoorden of Lastige w.w. 
online of in je boek blz. 114 of 116

Slide 4 - Diapositive

Toets Taalverzorging H3 + H4
Dinsdag 28 maart 2023

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Zelfstandig werken: b+kgt+th
Je werkt zelfstandig verder aan de opdrachten van: 

H4/ Taalverzorging/ t.t., v.t. en voltooid deelwoord
online of in je boek blz. 152
KGT/TH H4/ Taalverzorging/ Meewerkend voorwerp  112

Slide 7 - Diapositive

Vandaag terugblik (kgt + th):
Na deze les kun je onderstaande zinsdelen benoemen:
-Persoonsvorm
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken
 
2. De tijd in de zin veranderen

3. Het aantal in de zin veranderen

Ik loop naar school. 

Loop ik naar school?

Ik liep naar school.

Wij liepen naar school. 




Slide 10 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond

Slide 11 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd kerstkaarten?
A
jullie
B
kerstkaarten
C
Sturen

Slide 12 - Quiz

Heel werkwoord
Het hele werkwoord noemen we ook wel de infinitief

De hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd in het meervoud en eindigen meestal op een -n

Bijvoorbeeld: lopen, fietsen, slapen, eten

Slide 13 - Diapositive

Welke zinsdelen ken je allemaal?

Slide 14 - Carte mentale

Zinsdelen
1. werkwoordelijk gezegde
2. onderwerp
3. lijdend voorwerp
4. meewerkend voorwerp

Slide 15 - Diapositive

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 16 - Question ouverte

Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden in de zin?

Slide 17 - Question ouverte

Het onderwerp
Het onderwerp is altijd een persoon, een dier of een zaak. Het is datgene waar het in de zin om gaat.

Je vindt het onderwerp door te vragen: 
Wie/wat + persoonsvorm.
Voorbeeld: Ik loop naar school.
De persoonsvorm is "loop". 
Wie loopt? Ik. "Ik" is dus het onderwerp. 

Slide 18 - Diapositive

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Jan en Henk fietsen naar huis.
A
Jan
B
Henk
C
Jan en Henk
D
huis

Slide 19 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin.

Gisteren heeft hij een spelletje gespeeld.
A
Gisteren
B
een spelletje
C
heeft
D
hij

Slide 20 - Quiz

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 21 - Question ouverte

Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp vind je door de vraag te stellen: Wie/wat + persoonsvorm/werkw.gez + onderwerp?
Voorbeeld
Mark gaf mij gisteren een cadeautje. 
- Persoonsvorm: Gaf Mark mij gisteren een cadeautje?
- Onderwerp:  Wie gaf? Mark
- Lijdend voorwerp: Wat +gaf+ Mark? een cadeautje

Slide 22 - Diapositive

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Marjan heeft vandaag appels gekocht.
A
vandaag
B
appels
C
Marjan
D
heeft gekocht

Slide 23 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Morgen krijg ik een nieuwe fiets.
A
Morgen
B
krijg
C
ik
D
een nieuwe fiets

Slide 24 - Quiz

Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp herken je doordat er "aan" voor staat of ervoor gezet kan worden.

Je vindt het door te vragen: 
Aan wie+persoonsvorm+onderwerp+lijdend voorwerp (+werkwoordelijk gezegde)?


Slide 25 - Diapositive

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Marjan
had
een mooi gedicht
voor haar opa 
geschreven. 

Slide 26 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
Gisteren
bracht
ze
een goed boek
voor mij
mee.

Slide 27 - Question de remorquage

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
meewerkend vw
Zin:
De ober 
heeft 
de jas
aan de klant 
gegeven. 

Slide 28 - Question de remorquage