Terugblik Skelet, Beenweefsel en Kraakbeenweefsel, Beenverbindingen beweeglijk/onbeweeglijk (5.1 tm 5.3)
Spieren 5.4
Houding en beweging 5.5
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Programma
Terugblik Skelet, Beenweefsel en Kraakbeenweefsel, Beenverbindingen beweeglijk/onbeweeglijk (5.1 tm 5.3)
Spieren 5.4
Houding en beweging 5.5
Slide 1 - Diapositive
Hoe verandert de samenstelling van botten tijdens het ouder worden?
A
Er komt steeds meer lijmstof en steeds meer kalkzouten in de botten
B
Er komt steeds meer lijmstof en steeds minder kalkzouten in de botten.
C
Er komt steeds minder lijmstof en steeds meer kalkzouten in de botten.
D
Er komt steeds minder lijmstof en steeds minder kalkzouten in de botten.
Slide 2 - Quiz
Er worden twee even grootte botten vergeleken; bot 1 bevat 26% lijmstoffen, bot 2 bevat 35% lijmstoffen. Welke conclusie kan hieruit getrokken worden?
Slide 3 - Question ouverte
Bevat veel lijmstof
Bevat weinig lijmstof
Bevat veel kalk
Is buigzaam
Bevat weinig kalk
Beenweefsel
Kraakbeenweefsel
Geeft stevigheid
Slide 4 - Question de remorquage
Bij osteoporose neemt de hoeveelheid botmassa af door een stofwisselingsstoornis. In de afbeelding zie je twee soorten weefsels. In welk weefsel kan osteoporose plaatsvinden:
A
links (blauwe weefsel)
B
Rechts (rode weefsel)
Slide 5 - Quiz
wat voor een type gewricht is je kniegewricht
A
kogelgewricht
B
rolgewricht
C
scharniergewricht
D
zadelgewricht
Slide 6 - Quiz
Welk type beenverbinding is het staartbeen?
Slide 7 - Question ouverte
5.4 Spieren
Slide 8 - Diapositive
Leerdoelen 5.4
Je kunt de onderdelen van spieren benoemen.
Je kunt de functies van de onderdelen van de spier benoemen.
Je kunt uitleggen wat antagonisten zijn
Je kunt uitleggen hoe spieren beweging mogelijk maken
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Diapositive
Onderdelen van de spier
Spiervezel => spiercellen bij elkaar
Spierbundel => spiervezels bij elkaar
Spier => spierbundels bij elkaar
Spierschede => vlies zit om de spier heen, zit vastgegroeid
aan de pees
Pees => hiermee zit de spier vast aan een bot
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Slide 14 - Vidéo
Antagonisten
Iedere spier heeft een antagonist.
Antagonisten zijn spieren met een tegengestelde werking
Een spier kan namelijk zichzelf niet ontspannen: daar heeft hij zijn antagonist voor nodig!!
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Leerdoelen 5.5
Je kunt aangeven wat een goede lichaamshouding is en hoe je hiermee rugklachten kunt voorkomen
Je kunt uitleggen dat lichaamsbeweging goed is voor je gezondheid
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Houding en beweging
De wervelkolom:
Wervels die bovenop elkaar liggen met een stukje kraakbeen tussenwervelschijven.
De tussenwervelschijven: schokbrekers, zorgen ervoor dat de wervelkolom een beetje kan bewegen.
De s-vorm wordt in stand gehouden door rugspieren die aan de wervels zijn bevestigd.
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Houding en beweging
Door een verkeerde houding worden ook de tussenwervelschijven aan een kant meer belast dan aan een andere kant: ze kunnen dan hun veerkracht verliezen.
Je hebt dan meer kans op nek- en rugklachten en het kan zelfs voorkomen dat een tussenwervelschijf kapot gaat en dat je een hernia krijgt
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Wat gebeurt er als je vaak niet recht voor je computer zit?
Slide 23 - Diapositive
Houding en beweging
Om nek- en rugklachten te voorkomen is een goede lichaamshouding belangrijk: goed staan en een goede zithouding.
Door te bewegen worden je spieren sterker, daardoor kun je bijvoorbeeld rugklachten verminderen of voorkomen.
Ook is het belangrijk dat je op een juiste manier tilt.
En dat je voldoende beweegt.
Slide 24 - Diapositive
Tillen
Slide 25 - Diapositive
wat
Lezen en Maken opdrachten bs 5.4: 3, 6 en 7
Lezen en Maken opdrachten bs 5.5: 2, 4 en 7
Hoe
Bekijk eerst de filmpjes bij de basistof, lees daarna de tekst aandacht door. Maak daarna pas de vragen.
Hulp
1) boek 2) medeleerling 3 ) docent
Tijd
20 minuten
Klaar
Opdrachten af?
Ga aan de slag met flitskaarten en test jezelf online