Basisstof 6, allemaal anders

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Donderdag 15 oktober, 1ste uur, h1c

1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW noteren door jullie!

2. Lezen!

3. Leren leren biologie

4. Uitleg basisstof 6

5. Zelfstandig aan de slag (bij tijd over)

HW voor donderdag 29 oktober, 1ste uur:

PW thema 1

HW voor dinsdag 27 oktober, 6de uur:

Leren voor het proefwerk §1.1 t/m 1.6

LEZEN

1. Het boek 'Zilvervlerk'--> ga naar Magister, ELO, studiewijzer, lezen bij biologie
2. §1.6, allemaal anders

Donderdag 15 oktober, 1ste uur, h1c

1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW noteren door jullie!

2. Lezen!

3. Leren leren biologie

4. Uitleg basisstof 6

5. Zelfstandig aan de slag (bij tijd over)

HW voor donderdag 29 oktober, 1ste uur:

PW thema 1

HW voor dinsdag 27 oktober, 6de uur:

Leren voor het proefwerk §1.1 t/m 1.6

Allemaal anders

0

Aanpassen

Organismen passen zich aan om te overleven:

• Aanpassen aan de leefomgeving
• Aanpassen om te kunnen voeden
• Aanpassen voor voortbewegen
• Aanpassen ter verdediging

Er zijn hele grote verschillen tussen organismen onderling

Er zijn aanpassingen aan:

• hun manier van leven
• hun omgeving
  

• ademhaling, beweging, voeding, verdediging & voortplanting

Waterdieren

• leven in het water
• hebben vinnen om te sturen
  
• zijn gestroomlijnd: kop, lijf & staart lopen in elkaar over

Voeden

Een snuit van een varken, het gebit van een mens, de snavel van een vogel. Allemaal aangepast naar hun leefwijze.

• kegelsnavel → zaden
• pincetsnavel → insecten
• haaksnavel → vlees
  
• priemsnavel → bodemdiertjes
• zeefsnavel → zeven uit water
  

Bewegen

• zoolgangers
  
• teengangers
• topgangers (hoefgangers)

Dit zijn aanpassing op de ondergrond.

Zoolganger

Loopt op zijn hele voetzool (van hielbeen tot 

en met de teenkootjes). 

Voordeel: hij verdeelt zijn gewicht over een groot oppervlak en zakt niet snel diep weg in een zachte ondergrond zoals bijv. sneeuw.

Nadeel: een zoolganger is minder snel

Teenganger

Loopt op zijn tenen (alleen op de teenkootjes)

Voordeel: hij kan zachtjes sluipen

                     hij kan snel sprinten

Nadeel: bij lange afstanden is hij minder snel

Topganger (hoefganger)

Loopt op het puntje van zijn tenen 

(alleen op het laatste teenkootje/hoef)

Voordeel: hij heeft enorm lange poten/benen

en kan daardoor heel hard lopen

Nadeel: bij drassige ondergrond zakt hij makkelijk de bodem in

Hoe zit het bij planten?

• Aanpassingen tegen uitdroging
  

• grote  en dunne /  kleine en dikke bladeren

• weinig / veel  wortels 

Veel water:

Weinig water:

Droog

Vochtig

Welke plant hoort in welk millieu?

Verdediging bij planten

• Stekels
• Maken van gifstof 
• Brandharen

Aanpassingen verdediging

• Stekels, angels, klauwen
• Gif
• Schutkleur, 'vermomming'
• Schild, schelp, pantser

Afsluiting

Leerdoelen:

• Je kunt voorbeelden geven van aanpassingen die organismen doen om te leven.
• Aanpassingen voor: leefomgeving, voeden, voortbewegen en verdedigen

Oefen de flitskaarten en maak Test Jezelf, óf bekijk het volgende filmpje over aanpassingen bij dieren.

0