Breuken leerjaar 1

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

3.3 Breuken

Wat weten jullie al? Quiz

Vragen stellen over het afgelopen huiswerk

Schriftcontrole: Rick en Lujourney

Opgaven maken en nakijken

waar vind je in een breuk de teller?

1. die bestaat niet
2. onder de breukstreep
3. boven de breukstreep
4. zowel onder als boven de breukstreep

Als 2 breuken dezelfde noemer hebben, dan is de breuk met de grootste teller , de grootste breuk.

1. waar
2. breuken kunnen niet dezelfde noemer hebben
3. niet waar
4. de breuk met de grootste teller is altijd de grootste breuk.

>
betekent:

1. is kleiner dan
2. is ongeveer gelijk aan
3. is gelijk aan
4. is groter dan

​5​​3​​∠​7​​3​​

1. dit klopt
2. geen idee
3. dit klopt niet
4. dit kan niet

vereenvoudig:

​49​​35​​

als van een breuk de teller en de noemer allebei priemgetallen zijn, dan kun je de breuk niet vereenvoudigen

1. breuken kun je altijd vereenvoudigen
2. wat is een priemgetal?
3. je kunt nooit een priemgetal in de teller hebben en dan ook een in de noemer
4. dat klopt

≠
wat betekent dit?

Maken en (thuis) nakijken

Havo-vwo

3.3 opgave 21,23,25,26,27 en 28   

VWO

3.3 opgave 22,24,26 t/m 29

De onderwerpen van vandaag.

wat zijn decimale getallen en hoe rond je af?

Hoe schrijf je breuken als decimale getallen?

Pak je telefoon en start de LessonUp app

Wat is een decimaal getal?

is groter dan 0,70

​4​​3​​

1. niet waar
2. wel waar
3. even groot
4. breuken en decimale getallen kun je niet vergelijken

schrijf (in je schrift)
als een decimaal getal.
maak van je berekening een foto.

​200​​9​​

Rond af op 1 decimaal:
9,4678

Rond af op 2 decimalen:
100,9026

Huiswerk-check: Vul in = of ≠

.....

​81​​45​​

​18​​10​​

1. ≠
2. beide breuken zijn vereenvoudigd 5/9
3. wat betekent dat streepje door het = teken?
4. =

Maak de volgende opgaven en kijk ze (thuis) na met een andere kleur pen

Havo-vwo

3.4 opgave 30,32,33,35 en 36   

VWO

3.4 opgave 31,33,34,36 en 38

Maak de volgende opgaven en kijk ze (thuis) na met een andere kleur pen

Havo-vwo

3.4 opgave 30,32,33,35 en 36  

VWO

3.4 opgave 31,33,34,36 en 38