lymfestelsel

Doelen:

  1. beschrijven hoe stoffen in je cellen worden opgenomen en  afgegeven
  2. het verschil tussen plasma, weefselvocht en lymfe uitleggen


Activiteiten
  1.  terugkijken
  2. luisteren naar uitleg
  3. meedoen met lessonup quiz
  4. zelf aan het werk

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Doelen:

  1. beschrijven hoe stoffen in je cellen worden opgenomen en  afgegeven
  2. het verschil tussen plasma, weefselvocht en lymfe uitleggen


Activiteiten
  1.  terugkijken
  2. luisteren naar uitleg
  3. meedoen met lessonup quiz
  4. zelf aan het werk

Slide 1 - Diapositive

Het bloedvatenstelsel werkt samen met het lymfestelsel.
De lymfe vaten liggen net als de bloedvaten verspreid door het lichaam

Slide 2 - Diapositive

Lymfestelsel
Lymfevat

Slide 3 - Diapositive

weefselvloeistof
- Door de bloeddruk wordt vloeistof uit de
haarvaten geperst
- Het vocht beweegt tussen de cellen van
organen en heet nu weefselvloeistof
- O2 en voedingsstoffen worden afgegeven, CO2 en afvalstoffen worden opgenomen door het weefselvloeistof
- De vloeistof komt weer terug naar de haarvaten of gaat naar de lymfevaten
- De vloeistof in de lymfevaten heet lymfe

Slide 4 - Diapositive

weefselvocht
Bloedplasma en witte bloedcellen verlaten de haarvaten en gaan naar het weefsel toe. 
 het plasma buiten de haarvaten  noemen we  weefselvocht

Slide 5 - Diapositive

Lymfe
Weefselvocht hoopt dan toch op?

Einde haarvaten beetje vocht teruggezogen. 

Rest gaat via lymfevaten terug naar bloed, vocht in lymfevat = lymfe.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen

Slide 9 - Quiz

Lymfe ontstaat doordat bloedplasma eerst
A
lymfe wordt en daarna weefselvloeistof
B
weefselvloeistof wordt en daarna lymfe

Slide 10 - Quiz

Hoe heet letter Q ?
A
Longslagader
B
longader
C
kransslagader
D
aorta

Slide 11 - Quiz

Hoe heet letter T ?
A
Longslagader
B
longader
C
kransslagader
D
aorta

Slide 12 - Quiz

Hoe heet letter R ?
A
Longslagader
B
longader
C
holle ader
D
aorta

Slide 13 - Quiz

Hoe heet letter S ?
A
Longslagader
B
longader
C
holle ader
D
aorta

Slide 14 - Quiz

In de afbeelding zie je het hart met enkele bloedvaten

welk punt geeft een kransslagader aan?

Slide 15 - Question de remorquage

Tot welke bloedsomloop hoort de onderste holle ader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 16 - Quiz

Zelf aan de slag
  • maak in je aantekeningen een tabel waarin het verschil tussen bloedplasma, weefselvocht en lymfe duidelijk wordt.
  • maak 8.3 7 t/m 9 en 13 t/m 14
  • Oefen: lessonup bloedsomloop of examensite of bestudeeer presentaties in classroom

Slide 17 - Diapositive