Inhibitie les 3

• Leren-leren
• Middelbare school
• vmbo k, t, havo, vwo
• Leerjaar 2,3

BT2: Ian, Anastacia, Miriam

T3: Mark

HV2: Paul, Daniël, Thijs

HV3: Max, Martin

Hoe was...

... jouw weekend

?

Opdracht turven

Wie heeft geturfd? 

Hoe heb je dit aangepakt?

Resultaat? 

Leg uit

• Wat zijn de doelen die we willen bereiken?
• Voorwaarden: noem in je antwoord bewustwording en beheersen.
• Noem een oefening om een impuls af te remmen?

Kerndoel

1. Je bent je bewust geworden van je impulsbeheersing, doordat je dit bij jezelf opmerkt.
2. Je kan je impuls beheersen door het toepassen van: 
      - eerst nadenken voordat je iets doet 

         i.p.v. eerst doen, dan nadenken
       - je opkomende impuls af te remmen door jezelf af te leiden.

Kerndoel  oefenen

Je kan je opkomende impuls afremmen door :

- met je voet tien keer op de grond te tikken, 

- je vingers te verstrengelen 

- onder de tafel je benen te strekken. 

 - op je ademhaling te richten als je merkt dat je snel reageert. Adem bijvoorbeeld drie keer in en uit.

In stilte een tekst lezen

uit een boek

Oefenen

Werkblad impulsbeheersing

bespreken

oefenen

Opdracht

Schrijf tijdens een lessensituatie op wanneer jij bewust was van een impuls en dat je deze kon beheersen!

Benodigheden

Leesboeken (Nederlands), tijdschriften (geschiedenis) (GGM)

Kaartjes met opdrachten (GGM)

Doel: de leerling ervaart hoe je een impuls kan negeren.

5’, Groepjes indelen van 3 personen, contact maken met de leerlingen. Vraag Hoe was de vakantie?

Alle namen op bord in leerpuntenschema. 

5’ terugblik: naar opdracht de afgelopen week heb je geturfd in de les hoe vaak jij de neiging hebt om zonder na te denken iets te doen.

Wie heeft geturfd? Hoe heb je dit aangepakt?

15’ Oefening: In stilte een tekst lezen, verschillende leerlingen krijgen via een briefje van de docent te lezen wat ze moeten doen. Bijvoorbeeld uitgebreid gapen, een boek laten vallen, enz.

2x oefenen laatste keer met de opdracht, lukt het je om je impuls te beheersen? 

5’ tips meegeven of opdracht

Over 10 seconden

Maak over 10 seconden een luidruchtig gaapgeluid met de daarbij behorende gebaren.

Laat over 10 seconden je boek op de grond vallen.

Maak over 10 seconden een hoestend geluid die drie seconden duurt.

Stamp over 10 seconden twee keer hard met één voet op de grond.

Maak over 10 seconden een grinnikend geluid.

Klap over 10 seconden één keer in je handen.

Maak over 10 seconden een roffelend geluid op je tafel die vier seconden duurt.

Ga over 10 seconden recht op je stoel zitten en maak vier snelle bewegingen met je hoofd.

Steek over 10 seconden beide armen in de lucht, alsof je je uitrekt en houdt dit vijf seconden vol.

Klapper over 10 seconden zeven keer met je tanden.

Knip over 10 seconden twee keer met je vingers.

Absentie

6-10: Daniël (medisch verlof), Thijs (ziek)

27-10: Daniël (ziek) , Max (vergeten), Anastacia (medisch verlof), Miriam (vergeten)

3-11: Max (?) Ian (?)