Les 5 Geneesmiddelen en instrumenten/hulpmiddelen

Les 5 

Geneesmiddelen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
IBS Dierverzorger en ikMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 5 

Geneesmiddelen

Slide 1 - Diapositive

Les planning
  • theorie behandelen

  • Verder met opdracht 

Slide 2 - Diapositive

Kan je je huisdier mensenmedicijnen geven?
A
ja natuurlijk!
B
Nee natuurlijk niet!

Slide 3 - Quiz

Hoezo kan je je huisdier geen mensenmedicijnen geven?

Slide 4 - Question ouverte

welke medicijnen kan jij benoemen voor je huisdier?

Slide 5 - Carte mentale

Preventief en curatief
Preventief is het voorkomen van een bepaalde ziekte bij een dier.

Curatief is het behandelen van een
aandoening en/of ziekte bij een dier. 

Slide 6 - Diapositive

Is ontwormen curatief of preventief
A
Curatief
B
Preventief

Slide 7 - Quiz

Wat is te lezen op de verpakking van een medicijn?

Slide 8 - Carte mentale

Wat staat er allemaal op een verpakking?
  • Houdbaarheid
  • bewaarcondities
  • Aanbreekdatum

  • De verpakking moet: tegen normale behandeling bestand zijn, de verpakking moet dicht kunnen, het medicijn moet door alle bovenstaande dingen te volgen goed blijven. 

Slide 9 - Diapositive

Wat moet er op het etiket van een medicijn staan voor je huisdier?

Slide 10 - Question ouverte

Hoe bepaal je de dosering van een medicijn?
De dosering van een medicijn wordt bepaald door het gewicht van het dier. 
Vaak staat er op de verpakking van het medicijn een tabel met hoeveelheden per KG.

Gewicht patient x hoeveelheid medicijn per gewichtseenheid.

Slide 11 - Diapositive

Welke toedieningsvormen voor de huid bestaan er?

Slide 12 - Question ouverte

verschillende soorten medicijn voor de huid
Crèmes (hydrofobe, hydrofiel) wordt vaak op de huid aangebracht
voordeel: makkelijk aan te brengen
nadeel: gevoelig voor krabben en/of likken

Zalf wordt vaak op de huid en/of oren, ogen aangebracht
voordeel: makkelijk aan te brengen
nadeel:gevoelig voor krabben en/of likken

Druppels (oren, ogen)
voordeel: werkt snel en is moeilijk te verwijderen door patient
nadeel: is lastig aan te brengen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Welke verschillende soorten pillen heb je voor oraal gebruik?
A
Tablet
B
Bolus
C
Zetpil
D
Oorpil

Slide 15 - Quiz

Bolus en tablet
Tablet bevat poeder en is rond en plat

Bolus is langwerpig en bevat een
breuklijn



Slide 16 - Diapositive

Capsule
Deze bestaat uit twee delen: de stof binnenin en het omhulsel

Dit omhulsel kan ervoor zorgen dat een capsule zijn werkzame stof later vrijlaat, zoals pas in de darmen.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Waarmee zou je rekening moeten houden als je een medicijn toedient via een injectie?

Slide 19 - Carte mentale

Injectie
  • gebruik passende naalden
  • Hygiëne 
  • Alle gebruiksvoorwerpen worden van te voren ontsmet
  • Voorkom dat er lucht bij het medicijn zit!!
  • Sommige medicijnen moeten goed worden geschud
  • Ontsmet de plek waar de injectie komt

Slide 20 - Diapositive

Subcutane injectie
Een medicijn toedienen onder de huid van een dier.

Slide 21 - Diapositive

Intramusculair en intraveneus
Intramusculair: Is het toedienen van een medicijn onder de huid in een spier. 
voordeel: werkt sneller dan subcutane injecties
nadeel: kan erg pijnlijk zijn

Intraveneus: Is het toedienen van een medicijn onder de huid in een ader.
voordeel: werk heel snel en kan tot 3% van het lichaamsgewicht.
nadeel: dit neemt tijd in beslag.

Slide 22 - Diapositive

Waar staat de afkorting UDD voor?
A
Medicijn dat alleen toegediend kan worden door dierenarts
B
Medicijn dat iedereen mag toedienen

Slide 23 - Quiz

Waar staat de afkorting UDA voor?
A
Medicijn dat je zelf mag toedienen maar alleen bij een dierenarts kan worden opgehaald
B
Medicijn dat je niet zelf mag toedienen maar wel zelf mag ophalen bij een apotheek
C
Medicijn dat je dierenarts moet toedienen thuis bij jou

Slide 24 - Quiz

Waar staat afkorting VRIJ voor?
A
Medicijn dat overal verkrijgbaar is
B
Medicijn dat je alleen bij de dierenarts kunt halen
C
Medicijn dat je thuis hebt
D
Medicijn dat je alleen kunt halen bij de dierenwinkel

Slide 25 - Quiz

Hiervoor hebben we het over allerlei medicijnen gehad. Waar let een dierenarts op als hij een keuze moet maken over de toedieningsvorm?
A
Hij kijk naar het dier zijn gewicht
B
Hij kijkt naar de aandoening, toestand en beschikbaarheid van de patiënt en medicijn

Slide 26 - Quiz

Bedenk eens wat voor bijwerkingen er kunnen zijn bij medicijnen

Slide 27 - Carte mentale

Aan de slag
Ga nu verder aan de opdracht van vorige week.

Slide 28 - Diapositive