Paragraaf 1.4: Resorptie

Werkwijze Biologie
Pak je spullen:
  • Eventueel laptop
  • Biologieboek
  • Schrift voor aantekeningen
  • Pen
  • Mobiel in de tas!

Mooi! Dan gaan we beginnen!

1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werkwijze Biologie
Pak je spullen:
  • Eventueel laptop
  • Biologieboek
  • Schrift voor aantekeningen
  • Pen
  • Mobiel in de tas!

Mooi! Dan gaan we beginnen!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?

  • Herhaling paragraaf 1.3: Chemische vertering

  • Uitleg 1.4: Resorptie

  • Zelfstandig werken opdrachten 1.4




Slide 2 - Diapositive

Wat is vertering?


A
Energie in voedingsstoffen gebruiken om te bewegen.
B
Voedingsstoffen gebruiken om cellen te bouwen.
C
Voedingsstoffen klein maken zodat ze in het bloed kunnen worden opgenomen.
D
Voedingsstoffen opnemen in het bloed.

Slide 3 - Quiz

Welke voedingsstof wordt door lipase verteerd?
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
vetten
D
vitamines

Slide 4 - Quiz

Welke functie heeft deze voedingsstof in je lichaam vooral?
A
bouwstof en transportmiddel
B
reservestof en beschermende stof
C
bouwstof en brandstof
D
brandstof en reservestof

Slide 5 - Quiz

Wat is de belangrijkste functie van deze voedingsstof in je lichaam?
A
bouwstof
B
brandstof
C
reservestof
D
beschermende stof

Slide 6 - Quiz

Een voedingsvezel is een voedingsstof
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Voedingsvezels zijn...
A
koolhydraten afkomstig uit de celwand van plantaardige cellen
B
eiwitten afkomstig uit de celwand van plantaardige cellen
C
koolhydraten afkomstig uit het celmembraan van dierlijke cellen
D
eiwitten afkomstig uit het celmembraan van dierlijke cellen

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van voedingsvezels?
A
bouwstoffen
B
brandstoffen
C
Zorgen voor een goede stoelgang
D
brandstoffen en beschermende stoffen

Slide 9 - Quiz

Wat is de functie van peristaltiek?
A
Het verkneden van verteringssappen en de voedselbrij
B
Het voortduwen van de voedselbrij
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 10 - Quiz

Welke spieren zijn betrokken bij de peristaltiek?
A
Lengtespieren
B
Kringspieren
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 11 - Quiz

In de afbeelding is de peristaltiek in een deel van het darmkanaal schematisch getekend.
Zijn op plaats 1 de kringspieren in de wand van het darmkanaal ontspannen of samengetrokken? En hoe zit
het op die plaats met de lengtespieren?
A
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei ontspannen.
B
De kringspieren zijn ontspannen en de lengtespieren zijn samengetrokken.
C
De kringspieren zijn samengetrokken en de lengtespieren zijn ontspannen.
D
De kringspieren en de lengtespieren zijn allebei samengetrokken.

Slide 12 - Quiz

Welk orgaan doet NIET aan peristaltiek?
A
maag
B
slokdarm
C
dunne darm
D
lever

Slide 13 - Quiz

Paragraaf 1.4: Resorptie

Slide 14 - Diapositive

Lesdoelen

4.1 Je kunt beschrijven waar en op welke wijze voedingsstoffen worden opgenomen in het darmkanaal en welke factoren daarop van invloed zijn

Slide 15 - Diapositive

Dunne darm
Resorptie van voedingsstoffen
  • monosachariden (koolhydraten)
  • vetzuren en glycerol
  • aminozuren

Groot oppervlak = meer resorptie
  • Darmplooien
  • Darmvlokken
  • Microvili

Slide 16 - Diapositive

Resorptie in de darmwand
Passief transport: transport van stoffen van hoge concentratie (in darm) naar lage concentratie (in darmcel)
Kost geen energie!

Actief transport: transport van stoffen tegen de gradiënt in (van lage naar hoge concentratie).
Kost energie in de vorm van ATP!

Slide 17 - Diapositive

Door actief transport wordt de osmotische waarde in de cellen van het darmepitheel hoger dan in de dunne darm

Slide 18 - Diapositive

Dikke darm
Resorptie van water, mineralen, vitaminen (K)

Veel water in verteringssappen

Diarree? Problemen in de dikke darm!

Slide 19 - Diapositive

Poortader
  • Bloedvaten van de
    darmwand naar de lever.
  • Vervoert voedingsstoffen naar de lever.

Slide 20 - Diapositive

Zenuwstelsel en vertering
Het autonome zenuwstelsel is nauw betrokken bij de vertering.

  • Bij het zien van voedsel wordt speeksel geproduceerd = speekselreflex
  • Bij het vullen van de maag wordt reflexmatig maagsap geproduceerd
  • Bij druk op de wanden van de endeldarm komt de drang om te ontlasten (poepen)

Slide 21 - Diapositive

Blinde darmontsteking


Ontsteking in de appendix (wormvormig aanhangsel)


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Wat is de minst belangrijke functie van de dunne darm?
A
Vertering van voedingsstoffen
B
Resorptie van voedingsstoffen
C
Resorptie van water
D
Productie van verteringsenzymen

Slide 25 - Quiz

Wat is de beste uitleg van het woord: 'resorptie'?
A
de opname van water bij de nieren
B
opname van stoffen in het bloed
C
opname van stoffen uit de darmen
D
de uitscheiding van stoffen

Slide 26 - Quiz

Iemand heeft diarree. Welk orgaan werkt dan niet goed?
A
Dikke darm
B
Endeldarm
C
Slokdarm
D
In de twaalfvingerige darm

Slide 27 - Quiz

Wat voor soort transport is resorptie?
A
Actief, het kost energie
B
Passief, het kost energie
C
Actief, het kost geen energie
D
Passief, het kost geen energie

Slide 28 - Quiz

Bij een resorptiestoornis worden te weinig of geen voedingsstoffen uit het voedsel opgenomen in het bloed. De benodigde voedingstoffen moeten dan via een infuus in de bloedbaan worden toegediend. Noteer de letter uit de afbeelding hiernaast die het gedeelte aangeeft dat bij deze patiënt niet goed functioneert.
(klik op de afbeelding om te vergroten)
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 29 - Quiz

Welke stof zorgt er voor dat bacteriën die via ons voedsel ons lichaam binnenkomen, gedood worden (naam voluit)

Slide 30 - Question ouverte

Waar in ons lichaam worden spijsverteringssappen geproduceerd die vetten verteren?
A
maag
B
twaalfvingerige darm
C
galblaas
D
alvleesklier

Slide 31 - Quiz

Waarom moet insuline worden geinjecteerd en kan het niet in pilvorm worden ingenomen?

Slide 32 - Question ouverte

Door verhoging van de glucose concentratie in de darm kan het waterverlies in het lichaam toenemen. Juist of onjuist, leg uit!

Slide 33 - Question ouverte

Hoe stroomt het bloed in de poortader?
A
Van de maag naar de lever
B
Van de darm naar de lever
C
Van de lever naar de maag
D
Van de lever naar de maag

Slide 34 - Quiz

Welk verteringssap heeft geen verteringsenzymen?
A
Speeksel
B
Maagsap
C
Gal
D
Darmsap

Slide 35 - Quiz

Examenvraag (HAVO)
De behandeling van clostridiumziekte met antibiotica duurt lang en vaak komen de klachten weer terug. Daarom werd in het AMC in Amsterdam een onderzoek gedaan naar het toepassen van fecale bacterietherapie, ofwel poeptransplantatie, als alternatief voor de antibioticumbehandeling. Internist Max Nieuwdorp legt uit hoe dit in zijn werk gaat: "Gezonde donoren leveren hun ontlasting in. Na menging met een vloeistof en filteren door een zeefje ontstaat een vloeistof die aan patiënten met een clostridium-infectie kan worden toegediend. Op deze manier wordt de darm voorzien van een gezond bacteriebehang."
De vloeistof wordt toegediend via een slangetje door de neus naar het spijsverteringskanaal. Waar in het spijsverteringskanaal zal zich het uiteinde van het slangetje bevinden wanneer wordt gestart met de toediening

Slide 36 - Diapositive

Waar in het spijsverteringskanaal zal zich het uiteinde van het slangetje bevinden wanneer wordt gestart met
de toediening
A
slokdarm
B
twaalfvingerige darm
C
endeldarm
D
blinde darm

Slide 37 - Quiz

Terugkijken op lesdoelen

4.1 Je kunt beschrijven waar en op welke wijze voedingsstoffen worden opgenomen in het darmkanaal en welke factoren daarop van invloed zijn

Slide 38 - Diapositive

Heb je de leerdoelen onder de knie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Aan de slag!



Paragraaf 1.4: opdracht 25 t/m 28


Opdrachten niet af --> Huiswerk

Slide 40 - Diapositive

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?




Slide 41 - Diapositive

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 42 - Diapositive