Dag 3

• NT2
• ISK

Thema 8: Technologie

Dag 3

De woorden van vandaag:

• iedereen
• iemand
• de informatie
• kosten
• leven
• links
• linksaf
• maken 

18. iedereen

• alle mensen 
• zin: Iedereen mag meedoen.
• zin: Iedereen kijkt naar de tv.
• zin: De hond blaft naar iedereen.

19. iemand

• een persoon zonder dat je weet wie
• wie? je weet geen naam
• zin: Ik zie daar iemand lopen.
• zin: Iemand doet de deur open.

20. de informatie

• de gegevens over een onderwerp waardoor je iets meer weet
• je vraagt of zoekt
• zin: Ik zoek informatie op internet.
• zin: Deze informatie heb ik gisteren gehoord.

21. kosten

• voor een bepaald bedrag te koop zijn
• hoeveel moet je betalen
• werkwoord
• het kost - de appels kosten
• zin: Die jas kost 25 euro.
• zin: Wat kosten die appels?

22. leven

• periode tussen de geboorte en de dood 
• mens, dier, plant
• werkwoord
• ik leef - wij leven
• zin: Ik leef in vrijheid.

23. links

• wat aan de kant is waar ook je hart zit
• zin: Ik schrijf met links.
• zin: Mijn buurman zit links van mij.
• zin: Ik kijk naar links.

24. linksaf

• in de richting van links
• naar links
• zin: Hij gaat bij het stoplicht linksaf.
• zin: Bij dit bord moet je linksaf.

25. maken

• zorgen dat iets ontstaat
• in elkaar zetten
• repareren
• werkwoord 
• zin: Hij heeft lekkere soep gemaakt.
• zin: Mijn fiets is kapot. Ik hoop dat ze hem kunnen maken

Welk woord staat hier?
eiedrene

18

1. eendrein
2. neederin
3. derienee
4. iedereen

Ik heb iemand gezien.
Ik heb iemand gehoord.
Ik ruik iemand. Ik voel iemand.
Wie is iemand?

19

1. een dier
2. een ding
3. een persoon
4. een boom

Wie geeft jou informatie?
(meer antwoorden mogelijk

20

1. je docent
2. je hond
3. je vriend
4. het internet

Goed of fout?
1) Het kost maar 1 euro.
2) Het kind kost 5 euro.
3) Mijn jas kosten 100 euro.
4) Hoeveel euro kots deze broek?

21

1. goed, goed, goed, fout
2. goed, fout, goed, goed
3. goed, fout, fout, fout
4. goed, goed, fout, fout

23

Wie zit links van jou?

Tegenovergestelde van rechtsaf is?

24

1. rechtdoor
2. rechts
3. linksaf
4. achter

Mijn fiets is kapot. Mijn broer wil hem voor mij ...........

25

1. weggooien
2. maken
3. verven
4. zwemmen

Linksaf gaan betekent..............

24

1. dat je naar de linker richting gaat.
2. dat je niet rechtsaf gaat.