LJ1 3.4 + 3.5 / LJ2 3.4 Zinsontleding

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: LJ1 3.4 + 3.5 - LJ2 3.4
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Lesdoel
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

LJ1: Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz 119.

LJ2: Pak je leesboek en ga in stilte lezen

2. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- Weet je hoe je werkwoorden kunt herkennen in een zin

- kun je in een zin de persoonsvorm benoemen

- kun je het werkwoordelijk gezegde in een zin benoemen

Leergebied overstijgende doelen:

Plannen en organiseren

- Prioriteiten stellen op je planner wanneer er meerdere dingen moeten gebeuren

- Jezelf aan de gestelde tijd houden bij een opdracht aan de hand van je planner

3. Mini-check

Scoor je verdiept dan mag je gelijk aan het werk. (8 of hoger). Niemand

Doe mee met de vragen die nu komen

Wat is de pv in onderstaande zin?
Ik zou die rood geruite broek willen passen.

Wat is de pv in onderstaande zin?
Gisteren kneusde Amir zijn pols bij het skaten.

Wat is het WWG in onderstaande zin?
Hij wilde graag een hoog cijfer halen.

Wat is het WWG in onderstaande zin?
De volgende dag moest hij zijn tentamen wiskunde doen.

Wie maakt wat

Had je alle vragen goed, dan mag je zelfstandig aan het werk. Je maakt opdracht 11 t/m 14 op blz 119 t/m 121.

De rest doet mee met de instructie

Persoonsvorm

De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken

2. De tijd in de zin veranderen

3. Het aantal in de zin veranderen

De persoonsvorm is altijd een werkwoord!

Wat is de persoonsvorm?

1. Een persoon
2. Geen werkwoord
3. Altijd een werkwoord!
4. Een voltooid deelwoord

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.

1. kinderen
2. vinden
3. persoonsvorm
4. deze

theorie blz 120 

Waaruit bestaat het werkwoordelijke gezegde van een zin?

1. Het onderwerp + alle werkwoorden
2. Alle werkwoorden
3. Alle werkwoorden + lijdend voorwerp
4. De persoonsvorm + het lijdend voorwerp

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de onderstaande zin:

Ik heb een hele reep chocolade gegeten.

1. Ik
2. heb
3. heb gegeten
4. gegeten

5. Begeleid inoefenen

6. Zelfstandig werken

Je maakt nu zelfstandig opdracht 11 en 13 op blz 119 en 121.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdracht na.

Daarna ga je in stilte lezen. 

1. Lesopening

LJ2: Pak je boek van Nederlands en open deze op blz 120.

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les:

- weet je dat niet in iedere zin een lijdend voorwerp staat en hoe dat komt. 

Leergebied overstijgende doelen:

Plannen en organiseren

- Prioriteiten stellen op je planner wanneer er meerdere dingen moeten gebeuren

- Jezelf aan de gestelde tijd houden bij een opdracht aan de hand van je planner

3. Mini-check

Verdiept mag zelfstandig aan de slag: niemand

De rest doet mee met de vragen. 

Roy drinkt iedere dag een glas melk.

In deze zin staat .....

1. wel een lijdend voorwerp
2. geen lijdend voorwerp

Ik rijd vijftig kilometer.

In deze zin staat .....

1. wel een lijdend voorwerp
2. geen lijdend voorwerp

Evelien wacht twee uur op haar vriend

In deze zin staat .....

1. wel een lijdend voorwerp
2. geen lijdend voorwerp

Joop geeft Hans een klap.

lijdend voorwerp=

1. Joop
2. geeft
3. Hans
4. een klap

Wie maakt wat

Had je alle 4 de vragen goed, dan maak je zelfstandig opdracht 8 en 9 op blz 120/121.

De rest doet mee met de instructie. 

4. Instructie

Lijdend voorwerp

wie/wat + wwg + ond = lv

NOOIT lijdend voorwerp:

zinsdelen die hoeveelheden  aangeven zijn nooit lv.

maten                

gewichten

afstanden   

tijden

Een zin heeft alleen een lijdend voorwerp als je antwoord kunt geven op de vraag:

Wie of wat

+

wwg

+

lv

onderwerp

=

Antwoorden op alle andere vragen zijn géén lijdend voorwerp. 

5. Begeleid inoefenen

Vind je het nog lastig? Dan maken we samen opdracht 9

6. Zelfstandig werken

Je maakt nu zelfstandig opdracht 8 en 9 op bladzijde 120/121.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na

Daarna ga je in stilte lezen. 

7. Evaluatie LJ1

Hoe ging de les?

Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- Weet je hoe je werkwoorden kunt herkennen in een zin?

- kun je in een zin de persoonsvorm benoemen?

- kun je het werkwoordelijk gezegde in een zin benoemen?

                       

7. Evaluatie LJ2

Hoe ging de les?

Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- weet je dat niet in iedere zin een lijdend voorwerp staat en hoe dat komt?

                    

Huiswerk

Huiswerk LJ1:                                           Huiswerk LJ2:             

Donderdag 16 december                    Donderdag 16 december  

3.4 + 3.5 opdracht 11 en 13                 3.4 opdracht 8 en 9