mitose en meiose

Mitose en Meiose
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Mitose en Meiose

Slide 1 - Diapositive

Doel
Aan het einde van de les kan je de begrippen mitose en meiose beschrijven.

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al van mitose?

Slide 3 - Carte mentale

Hoe krijg je verschillende soorten 
cellen? 

  • Meer cellen door mitose.
  • Allen (spiercel, zenuwcel, huidcel enz.) hetzelfde DNA
  • Verschillen in vorm en grootte: celdifferentiatie
  • Verschillen in functie: celspecialisatie

Slide 4 - Diapositive

Waardoor verschillende soorten cellen?
  • Dit ontstaat doordat eiwitten in cellen de genen aan en uit zetten
    (Er zijn zo'n 25.000 genen!) 

  • De regelgenen bepalen welk soort  eiwit er gemaakt wordt  

  • Deze eiwitten werken als een soort schakelaar

Slide 5 - Diapositive

Regelgenen 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Verdieping mitose

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Slide 12 - Vidéo

Zet de fasen van de mitose in de juiste volgorde
PRO
FASE
TELO
FASE
ANA
FASE
META
FASE

Slide 13 - Question de remorquage

4.2 Meiose

Slide 15 - Diapositive

Vorming geslachtscellen
Chromosomen in een gewone
lichaamscel van een man:


Van een vrouw zou er hetzelfde
uit kunnen zien maar dan met 
2 keer een X chromosoom

Slide 16 - Diapositive

Vorming geslachtscellen
Deze cellen noem je diploïd (2n).
Van elk type chromosoom is een 
paar aanwezig.
Beide chromosomen van een
paar noem je homoloog.
Bij de mens 23 paar 
= 46 chromosomen

Slide 17 - Diapositive

Vorming geslachtscellen
Als in een zaadcel en een eicel
net zoveel chromosomen
zouden zitten dan zou je na de 
bevruchting een bevruchte 
eicel met 92 chromosomen
hebben. Dit kan niet.

Slide 18 - Diapositive

Vorming geslachtscellen
Dus: bij de vorming van de 
geslachtscellen moet het aantal
chromosomen worden 
gehalveerd zodat van elk 
chromosomenpaar er maar één
in zit.

Slide 19 - Diapositive

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen zijn dus
haploïd (n).

Bij de mens bevatten ze 
23 chromosomen.

Slide 20 - Diapositive

Profase I:
Kernmembraan ver-
dwijnt. Chromosomen
spiraliseren. 
Spoelfiguur vormt.
Chromosomen liggen als paren bij elkaar.

Slide 21 - Diapositive

Metafase I:
Chromosomen liggen
twee aan twee in het equatoriale vlak.
Spoelfiguren hebben trekdraden gevormd 
naar de centromeren, elk naar één chromosoom van een chromosomenpaar.

Slide 22 - Diapositive

Anafase I:
Spoelfiguren trekken
chromosomen naar de
polen.

Slide 23 - Diapositive

Telofase I:
Door insnoering ontstaan twee haploïde
cellen.
Chromosomen zijn wel nog verdubbeld!
Daarom: meïose II


Slide 24 - Diapositive

Meïose II ( lijkt op mitose)

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Er vindt celdeling plaats om spiercellen te maken. Is dit mitose of meiose
A
Mitose
B
Meiose

Slide 27 - Quiz

Er vindt celdeling plaats om zaadcellen te maken. Is dit mitose of meiose
A
Mitose
B
Meiose

Slide 28 - Quiz

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 29 - Quiz

Na de bevruchting vindt in de bevruchte eicel celdeling plaats. Is dit mitose of meiose?
A
Mitose
B
Meiose

Slide 30 - Quiz

Je ziet enkele stappen uit de mitose. Zet deze stappen in de juiste volgorde
1
5
4
3
2
6
De chromosomen worden uit elkaar getrokken
De cel groeit uit tot het oorspronkelijke formaat
Chromosomen worden zichtbaar
De chromosomen gaan in het midden van de cel liggen
Er ontstaan 2 cellen
Chromosomen worden gerepliceerd

Slide 31 - Question de remorquage

Wat gebeurt er in de verschillende fasen van de celcyclus?
Interfase
Mitose
Cytokinese
Chromatiden van hetzelfde chromosoom worden verdeeld over twee helften van de cel
Cel bereidt zich voor op celdeling
Cel splitst zich in tweeën

Slide 32 - Question de remorquage

Mitose
Meiose

Slide 33 - Question de remorquage

Mitose
Meiose
evenveel chromosomen
helft chromosomen
gewone celdeling
reductiedeling
gebeurt in eierstokken/
teelballen
gebeurt in lichaamscellen

Slide 34 - Question de remorquage

Is dit stadium van de meiose I of van de meiose II?
Hoe groot is n bij dit organisme?
A
meiose II en 2n
B
meiose I en 2n
C
meiose II en 4n
D
meiose I en 4n

Slide 35 - Quiz


A
23
B
46
C
92

Slide 36 - Quiz


A
meioses
B
mitoses
C
dat kan je niet weten

Slide 37 - Quiz

Hier zie je twee cellen weergegeven
die door celdeling zijn ontstaan
uit een behandelde eicel.
Hoe heet zo’n celdeling?
A
mitose
B
meiose
C
dat kan je niet weten

Slide 38 - Quiz

Waardoor wordt er geen pigment aangemaakt in je wangcellen?
A
Wangcellen missen de genen voor pigmentaanmaak
B
Wangcellen missen de eiwitten om piment-gen aan te zetten
C
Er zit gewoon geen pigment in je wangcellen
D
Alleen huidcellen hebben genen om pigment aan te maken

Slide 39 - Quiz

Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
A
Meiose
B
Mitose
C
Beiden
D
Niet te zeggen

Slide 40 - Quiz


Wat is het resultaat als een mannelijke geslachtscel (voorlopercel) meiose 1 en meiose 2 heeft gehad?
A
2 diploïde geslachtscellen
B
1 haploïde geslachtscel
C
4 diploïde geslachtscellen
D
4 haploïde geslachtscellen

Slide 41 - Quiz

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Vidéo

Slide 45 - Vidéo