Thema 7 Ecologie en milieu B2 Populaties

Thema 7 Ecologie




Basisstof 2
Populaties
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 7 Ecologie




Basisstof 2
Populaties

Slide 1 - Diapositive

Wat is geen biotische factor die invloed heeft op de reiger?
A
De temperatuur van het water dat koud aanvoelt
B
De vissen die als voedsel dienen
C
De grassen het water schoonmaken
D
De bodemdiertjes die als voedsel voor de vissen dienen

Slide 2 - Quiz

Takjes om een nestje te bouwen zijn een
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 3 - Quiz

Merels en mussen, die leven in hetzelfde bos, behoren tot dezelfde populatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Een weiland is een ...
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem

Slide 5 - Quiz

Definitie populatie
  • Een verzameling individuen van één soort in een bepaald begrensd gebied die met elkaar kunnen voortplanten

  • Relaties tussen soortgenoten gaan altijd om voedsel en/of voortplanting. Hierbij kan samengewerkt worden (coöperatie) of zijn de individuen concurrenten

  • Een territorium is zorgen voor een gebied met voedsel en plek om voort te planten.

Slide 6 - Diapositive

Relaties

Slide 7 - Diapositive

Concurrentie
Competitie, strijd
Bij sterke concurrentie grote selectiedruk. De best aangepaste aan het milieu hebben dus grootste overlevingskans.

Gevolg: kleinere genetische variatie 
Voorbeeld: cheetah's in Afrika

Slide 8 - Diapositive

Coöperatie
  • voor voortplanting, denk aan balts, zó worden soortgenoten herkend. 

  • voor voedsel zoeken, bijvoorbeeld bij leeuwen, waar in groepen gejaagd wordt.

  • voor verdediging tegen predatoren, bijvoorbeeld bij een school vissen

Slide 9 - Diapositive

Symbiose
Langdurig samenleven heet symbiose.

3 soorten symbiose:
  • Mutualisme --> beide soorten voordeel
  • Commensalisme --> éne soort voordeel, de ander geen voordeel + nadeel
  • Parasitisme --> éne soort voordeel, de ander nadeel

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Slide 12 - Lien

Maak opdracht 9 en 10

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Populatiedichtheid
De individuen kunnen op verschillende manieren verspreid zijn over een gebied.

Het verspreidingspatroon van een soort kan gegroepeerd, regelmatig verspreid  of willekeurig verspreid zijn. Elke vorm heeft zijn eigen voor- en nadelen.

Slide 15 - Diapositive

Dynamiek van een populatie

Slide 16 - Diapositive

Veranderingen in populatiedichtheid
Vaak ontstaat er een biologisch evenwicht als de populatiedichtheid om een bepaalde waarde blijft schommelen. Dit is een vorm van zelfregulatie binnen een ecosysteem.

Slide 17 - Diapositive

Dichtheidsafhankelijke factoren
  • voedselrelaties (zoals predator-prooi)
  • parasitisme
  • ziekte
  • concurrentie

Voorbeeld: 

- Meer prooi betekent meer nakomelingen bij de predator, dus meer prooi opgegeten; 
- meer kans op parasieten die verspreid worden onder de organismen; 
- meer concurrentie om voedsel. 
Gevolg: het aantal neemt af.

Slide 18 - Diapositive

Dichtheidsonafhankelijk factoren
  • Vaak door klimaat veroorzaakt, bijvoorbeeld:
- een droge hete zomer 
- juist gematigd weer met regelmatig neerslag
- hevige sneeuwval of lange vorstperiode
- bosbrand

  • Gevolg: sterke terugval in populatiedichtheid

Slide 19 - Diapositive

Populatiegrootte
Vier factoren beïnvloeden de populatiegrootte:
  • geboortecijfer: het aantal geboortes per 1000 individuen in een jaar
  • sterftecijfer: het aantal overleden individuen per 1000 individuen in een jaar
  • immigratie: toename door komst van organismen
  • emigratie: afname door vertrek van organismen

Slide 20 - Diapositive

Dynamiek van een populatie
  • Inheems --> komt van nature in een gebied voor

  • Uitheems --> komt van nature niet in een gebied voor

  • Exoten --> door menselijk handelen in een gebied gekomen waar ze van oorsprong niet thuishoren.

Slide 21 - Diapositive

Bepalen populatiegrootte
De grootte van een populatie wordt weergegeven als populatiedichtheid (= het gemiddelde aantal individuen per oppervlakte-eenheid of volume-eenheid)

Manieren om de populatiegrootte te bepalen:
  • kwadrantmethode
  • merken en terugvangen

Slide 22 - Diapositive

Kwadrantmethode

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Merken en terugvang-methode lastig?

Neem dan de volgende video nog even door...

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Exoten
Als individuen van andere soorten door mensen meegenomen worden en ingevoerd worden, worden dat exoten genoemd. Door ontbreken van vijanden kunnen die de populatiedichtheid van oorspronkelijke soorten beïnvloeden.

Slide 27 - Diapositive

Groeicurves en draagkracht

Slide 28 - Diapositive

Draagkracht

Slide 29 - Diapositive

Maak opdracht 10 t/m 12
Klaar?
Neem de context 'Een nijlpaard in de Maas' door en maakt opdracht 13

Slide 30 - Diapositive

Check je leerdoelen!

  • Oefen de begrippen met de flitskaarten

  • Controleer je leerdoelen met Test Jezelf

Slide 31 - Diapositive

Nog enkele controle-vragen

Slide 32 - Diapositive

het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
bij een plaag
invloeden uit de levenloze natuur
De maximale populatiegrootte in een ecosysteem
Die invloed die het meest afwijkt van de ideale omstandigheid
Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben
Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen
Draagkracht
Tolerantie
Beperkende factor
J-curve
Symbiose
Mutualisme
 Abiotische factor

Slide 33 - Question de remorquage

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 34 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 35 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 36 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 37 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 38 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 39 - Quiz

Hoe groot is de draagkracht voor schapen?
A
1500 schapen
B
15 000 schapen
C
150 000 schapen
D
1 500 000 schapen

Slide 40 - Quiz

waardoor leidt overschrijding van draagkracht meestal tot een lagere draagkracht?
A
de dieren zijn dood
B
voedselbronnen zijn uitgeput
C
het systeem schiet door

Slide 41 - Quiz

welke competitie vindt alleen plaats tussen soortgenoten? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
territorium
B
voortplantingspartner
C
voedsel
D
symbiose

Slide 42 - Quiz

Welk van de volgende factoren is dichtheidsonafhankelijk?
A
Predatie
B
Voedselconcurrentie
C
Ziekte
D
Overstroming

Slide 43 - Quiz

Als een soort 100 nakomelingen krijgt per individu, zal er dan meer, minder of evenveel sterfte zijn dan bij een soort die er 5 krijgt per individu?
A
Meer
B
Minder
C
Evenveel

Slide 44 - Quiz

Een ecoloog wil het aantal konijnen in een bepaald afgeschermd natuurgebied gaan bepalen. Hiervoor gebruikt hij de methode van vangen, merken en terugvangen.
Bij de eerste vangst vangt de ecoloog in totaal 44 konijnen, die vervolgens een ring om de poten krijgen. Deze konijnen worden weer losgelaten. Een week later vangt hij opnieuw konijnen. Dit keer 34 stuks, waarvan er 4 een ring om de poten hebben.

Bereken de grootte van de konijnenpopulatie.

Slide 45 - Question ouverte

Op www.biologiepagina.nl nog meer oefenopgaven wanneer dat nodig is...

Slide 46 - Diapositive