persoonlijke Hygiëne en schoonmaakmiddelen HBR

Persoonlijke hygiëne
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Horeca, Bakkerij en RecreatieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

Persoonlijke hygiëne

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

In deze les behandelen we:
  • Persoonlijke hygiëne
  • schoonmaken


Slide 3 - Diapositive

Persoonlijke hygiëne
Thuis:
  • Douchen
  • Tanden poetsen
  • Schone kleding
  • Schone handen en nagels

Slide 4 - Diapositive

Persoonlijke hygiëne
Op het werk:
  • Kort haar of in een staart ( soms ook een koksmuts of petje).
  • Schone bedrijfs kleding.
  • Schone handen en nagels ( Kort geknipt, geen nagellak ).
  • Geen sieraden of horloges.
  • Regelmatig handen wassen.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

Hygiene voorschriften
  • Persoonlijke hygienevoorschriften.
  • Bedrijfs hygienevoorschriften.

Belangrijk bij Voedselveiligheid:

Analyseer de momenten waarop een gerecht besmet kan worden met ziekteverwekkende bacterien en probeer deze te beheersen.

Slide 8 - Diapositive

      
Schoonmaakmiddelen les 2

Slide 9 - Diapositive



Praktijk voorbeeld
mengen van schoonmaakmiddelen

Slide 10 - Diapositive


Leerdoelen: 
• kun jij de gevaren symbolen achterop een etiket uitleggen
  • Kun jij uitleggen wat een dosering is en waarom jij je hier aan moet houden
• Kun jij de drie verschillende soorten schoonmaakmiddelen benoemen.
Jij kunt persoonlijke hygiëne benoemen. 

Slide 11 - Diapositive

De Theorie


                      De theorie

Slide 12 - Diapositive

Eigenschappen van schoonmaakmiddelen


Reiningsmiddelen :          zichtbaar vuil bijv. allesreiniger

Desinfectiemiddelen :      onzichtbaar vuil bijv. chloor 

Onderhoudsmiddelen:     bijv. vloerolie


Eerst reinigen daarna pas desinfecteren


       Eigenschappen van schoonmaakmiddelen

Reinigingsmiddelen: zichtbaarvuil bv. allesreiniger
Desinfectiemiddelen: onzichtbaar vuil bv. chloor
Onderhoudsmiddelen: bv. vloerolie

Slide 13 - Diapositive

                          Veiligheidsvoorschriften



Slide 14 - Diapositive

                         Dosering

Wat betekent dosering?

Waarom staat dit erop?




Slide 15 - Diapositive

Opdracht Schoonmaak product

Wat moet je doen als je schoonmaakmiddel in je oog krijgt?

timer
1:00

Slide 16 - Question ouverte

Als je teveel schoonmaakmiddel toevoegt dan...
A
Wordt alles lekker schoon
B
Ruikt het extra lekker en gaan de bacteriën dood
C
Kan de vloer glad worden
D
Krijg je een lekkere schuimlaag en werkt het lekker snel

Slide 17 - Quiz

Opdracht
zoek de drie verschillende schoonmaakmiddelen uit.
Sorteer en maak foto's
Zoek op wat de veiligheidssymbolen betekenen.
Verwerk waarom je nooit schoonmaakmiddelen mag mengen.
Leg uit wat een dosering is.

Slide 18 - Diapositive