3.1 Leenheren, leenmannen en horigen (A)

Tijd van Monniken en Ridders
3.1 Leenheren, leenmannen en horigen (A)
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Tijd van Monniken en Ridders
3.1 Leenheren, leenmannen en horigen (A)

Slide 1 - Diapositive

Lesvolgorde
Wat weet je nog over de intro
3.1 Leenheren, leenmannen en horigen bespreken
Toets leren (huiswerk magister)

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog over de intro?

Slide 3 - Carte mentale

Lezen blz. 48 en 49
Moeilijke woorden?

Slide 4 - Carte mentale

Wat gaan we doen?
1. Leerdoelen
2. Theorie
3. Beeldmateriaal
4. Aan de slag

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen
1. Je kunt beschrijven hoe West-Europa zich na de val van het Romeinse Rijk bestuurlijk ontwikkelde. 

2. Je weet wat feodale verhoudingen zijn en hoe ze ontstonden. 

3. Je kunt de oorzaken beschrijven van de verbrokkeling van de macht in de late negende en tiende eeuw.  

Kenmerkende aspecten:

10. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Theorie
Tijd van monniken en ridders (500-1000)

Slide 8 - Diapositive

Theorie
De Germaanse volkeren die Romeinse gebieden binnendrongen, werden aangevoerd door krijgsheren (werden vaak koningen met eigen staten). 
Na de val van het Romeinse Rijk (?) was Europa verdeeld in een aantal van deze staten. 

Karel de Grote werd koning van de Franken en werd door de paus in 800 tot keizer gekroond.

Slide 9 - Diapositive

Welk jaar viel het West-Romeinse rijk?
A
276 na Chr.
B
376 na Chr.
C
476 na Chr.
D
576 na Chr.

Slide 10 - Quiz

Theorie
Germaanse koningen omringden zich met vazallen(krijgers) die hen trouw hadden gezworen. 

Opschrijven:
Vazallen beschermen de koning en vechten voor hem. Ze legden een eed af voor hem. De koning beloonde hen door buit te delen: wapens, sieraden of paarden. 

Later werden vazallen ook beloond met grond. De vazal had deze grond slechts in leen.

Slide 11 - Diapositive

Theorie
Karel de Grote beloonde soms ook graven, hertogen en andere bestuurders met lenen. Zo ontstonden er in het bestuur feodale verhoudingen.

Opschrijven:
Feodaal: betrekking hebbend op de band die ontstaat wanneer iemand een persoonlijke eed van trouw aflegt aan een ander in ruil voor een leen. 

Gevolg: Op lange termijn verbrokkeling van de macht.
leenmannen zegden de trouw zo maar op als ze meenden dat ze niet goed werden behandeld door hun leenheer

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Theorie
In de loop van de negende en tiende eeuw brokkelde de macht van het Frankische Rijk  af. In 843 werd het rijk van Karel de Grote verdeeld onder zijn drie kleinkinderen. Deze hielden niet stand en de macht versplinterde.

Opschrijven:
De macht van het Frankische rijk brokkelde intern af en Europa werd geteisterd door Noormannen, Hongaren en moslimpiraten. 

Koningen hadden afgedaan en rond het jaar 1000 nog lagere heren als kleine koninkjes over hun dorpen en landgoederen. 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Beeldmateriaal

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo

Noem twee interne probleem in het Frankische rijk (latere periode)

Slide 19 - Question ouverte

Noem een extern probleem (probleem van buitenaf)

Slide 20 - Question ouverte

Aan de slag
Maken 3.1 de vragen 1 t/m 4

Slide 21 - Diapositive

Leerdoelen nabespreken
1. Je kunt beschrijven hoe West-Europa zich na de val van het Romeinse Rijk bestuurlijk ontwikkelde. 

2. Je weet feodale verhoudingen zijn en hoe ze ontstonden. 

3. Je kunt de oorzaken beschrijven van de verbrokkeling van de macht in de late negende en tiende eeuw.  

Slide 22 - Diapositive

Waarom steunde de vazal de vorst?

Slide 23 - Question ouverte

Karel de Grote was de.....
A
leenheer
B
leenman
C
vazal

Slide 24 - Quiz