Bron G + H H5

Mettre
chapitre 5
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Mettre
chapitre 5

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Bienvenue!
Les buts d'aujourd'hui:
Na de les kan ik
- Het werkwoord mettre vervoegen in de présent, passé composé, imparfait en futur simple
- Ken ik de vertalingen van het werkwoord ''mettre''


Slide 3 - Diapositive

Le verbe ''mettre'' p61
zetten/leggen/erover doen/aantrekken

présent: rijtje uit je hoofd leren
passé composé: avoir + mis
imparfait: mett + uitgangen (ais, ais, ait, ions, iez, aient)
futur simple: mettr + uitgangen (ai, as, a, ons, ez, ont)
Oefenen op verbuga.eu !

Slide 4 - Diapositive

mettre betekent:
A
zetten
B
leggen
C
aantrekken
D
erover doen

Slide 5 - Quiz

Inderdaad, het betekent dit allemaal. Voor het gemak oefenen we deze les met de betekenis "leggen". Je gaat nu oefenen met een aantal vormen van mettre. 

Slide 6 - Diapositive

je mets
A
ik leg
B
ik legde
C
je legt
D
je legde

Slide 7 - Quiz

Vertaal: jij legt

Slide 8 - Question ouverte

vertaal: ik heb gelegd

Slide 9 - Question ouverte

tu mettras betekent:
A
jij zou leggen
B
jij zult leggen
C
jij legde
D
jij hebt gelegd

Slide 10 - Quiz

hij zal leggen

Slide 11 - Question ouverte

nous mettons
A
wij leggen
B
wij legden
C
wij zullen leggen
D
wij hebben gelegd

Slide 12 - Quiz

nous avons mis
A
wij leggen
B
wij legden
C
wij zullen leggen
D
wij hebben gelegd

Slide 13 - Quiz

nous mettrons
A
wij leggen
B
wij legden
C
wij zullen leggen
D
wij hebben gelegd

Slide 14 - Quiz

nous mettions
A
wij leggen
B
wij legden
C
wij zullen leggen
D
wij hebben gelegd

Slide 15 - Quiz

U zal leggen

Slide 16 - Question ouverte

Zij legden

Slide 17 - Question ouverte

Heb je nog vragen over de grammatica

Slide 18 - Carte mentale