mettre (PR, pc, imp + fut)

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

QUIZ

het werkwoord mettre in de présent, passé composé, imparfait en futur

mettre betekent:

1. zetten
2. leggen
3. aantrekken
4. erover doen

Inderdaad, het betekent dit allemaal. Voor het gemak oefenen we deze les met de betekenis "leggen". Je gaat nu oefenen met een aantal vormen van mettre. 

je mets

1. ik leg
2. ik legde
3. je legt
4. je legde

il met

1. hij legt
2. jullie leggen
3. jij legt
4. zij leggen

ils mettent

1. wij leggen
2. jullie leggen
3. hij legt
4. zij leggen

vous mettez

1. men legt
2. jullie leggen
3. u legt
4. wij leggen

on met

1. u legt
2. jij legt
3. zij leggen
4. men legt

Alle 5 vormen van mettre die je tot nu toe in deze quiz gehad hebt, stonden in de présent, de tegenwoordige tijd. 

Je haalt -re van het hele werkwoord af en zet er de goede uitgangen achter: 

je + s

tu + s

il/elle/on + niks

nous + ons

vous + ez

ils/elles + ent

Nu ga je zelf een paar vormen maken. 

Vertaal: ik leg

Vertaal: jullie leggen

vertaal: jij legt

vertaal: hij legt

Behalve de présent, ken je nog 3 andere tijden: 

De passé composé, de imparfait en de futur. Hoe zat dat ook alweer? We gaan even oefenen. 

je mettais

1. ik leg
2. ik heb gelegd
3. ik legde
4. ik zal leggen

elles mettaient

1. zij leggen
2. zij legt
3. zij legde
4. zij legden

on mettait

1. men legde, wij legden
2. men legt, wij leggen

imparfait

De laatste 3 vormen stonden niet  in de présent, maar in de imparfait. Die maak je als volgt: 

Je haalt -re van het hele werkwoord af en zet er de juiste uitgang achter: 

je + ais

tu + ais

il/elle/on + ait

nous + ions

vous + iez

ils/elles + aient

vertaal: ik legde

vertaal: jullie legden

vertaal: jij legde

vertaal: zij legde

Tot zover de imparfait. Wat betekenen de volgende vormen? 

"ils ont mis" betekent:

1. zij legde
2. zij hebben gelegd
3. zij heeft gelegd
4. zij heeft het mis

on a mis betekent:

1. ik heb gelegd
2. jij hebt gelegd
3. men heeft gelegd
4. zij heeft gelegd

de passé composé

In de passé composé verandert "mettre" overal in "mis". Je hoeft er alleen nog maar de goede vorm van avoir voor te zetten. Dat ga je nu oefenen. 

vertaal: ik heb gelegd

vertaal: jullie hebben gelegd

vertaal: jij hebt gelegd

Nu blijft er nog één tijd over: de futur

tu mettras betekent:

1. jij zou leggen
2. jij zult leggen
3. jij legde
4. jij hebt gelegd

vous mettrez betekent

1. jullie zullen leggen
2. u zult leggen
3. men zal leggen
4. zij zullen leggen

nous mettrons betekent:

1. Jullie zullen leggen
2. wij zullen leggen
3. wij leggen
4. jullie legden

de futur

De laatste paar vormen waren allemaal vormen van de toekomende tijd, de futur. Je maakt deze vormen door de -e van het hele werkwoord af te halen, en daar de volgende uitgangen achter te zetten: 

je + ai

tu + as

il/elle/on + a

nous + ons

vous + ez

ils/elles + ont

Nu ga je het werkwoord mettre zelf in de futur zetten

hij zal leggen

jullie zullen leggen

Alle tijden door elkaar

Kun jij zien in welke tijd het werkwoord staat? 

nous mettons

1. wij leggen
2. wij legden
3. wij zullen leggen
4. wij hebben gelegd

nous avons mis

1. wij leggen
2. wij legden
3. wij zullen leggen
4. wij hebben gelegd

nous mettrons

1. wij leggen
2. wij legden
3. wij zullen leggen
4. wij hebben gelegd

nous mettions

1. wij leggen
2. wij legden
3. wij zullen leggen
4. wij hebben gelegd

il mettra

1. hij zal leggen
2. hij legde
3. hij legt
4. hij heeft gelegd

On a mis

1. we hebben gelegd
2. u hebt gelegd
3. men heeft gelegd
4. jullie hebben gelegd

je mettais

1. ik zal leggen
2. ik leg
3. ik legde
4. ik heb gelegd

il met

1. hij legde
2. hij zal leggen
3. hij heeft gelegd
4. hij legt