Les 3 - Voedselbereiding

Les 1 - Voedselbereiding 1
Pita falafel met tzatziki 
  • Hygiëneregels 
  • Wegen en meten
  • Warmtebronnen 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedselbereidingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 1 - Voedselbereiding 1
Pita falafel met tzatziki 
  • Hygiëneregels 
  • Wegen en meten
  • Warmtebronnen 

Slide 1 - Diapositive

Doelen voedselbereiding

Slide 2 - Diapositive

1. Kenmerken voedselveilig werken
• Benoemt de kenmerken van voedselveiligheid werken.
• Bereidt voedsel volgens de regels van voedselkwaliteit- en veiligheid. 

Slide 3 - Diapositive

Voor wie voedselveilig werken?
Iedereen!

Maar met name YOPI:
Y = Young (jonger dan 5 jaar)
O = Old (ouder dan 65 jaar)
P = Pregnant (zwanger)
I = Immunodeficiency (Afwijkend afweer systeem)


Slide 4 - Diapositive

Wat is voedselveiligheid?
Voedselveiligheid = in welke mate ons voedsel veilig is voor de menselijke gezondheid. 

Het voorkomen van: 
- voedselvergiftigingen 
- voedselinfectie
-voedselallergieën
- voedselintoleranties 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Voedselinfectie/voedselvergiftiging
.door een bacterie, virus of parasiet.
Voedselinfectie
Voedselvergiftiging
Oorzaak
De infectie wordt veroorzaakt door een grote hoeveelheid bacterie, virus of parasiet (M.O.). 
Giftige stof (toxines) van een bacterie of schimmels door verkeerd bewaren

Klachten
Koorts, misselijkheid en buikkramp
Buikpijn, overgeven, diarree en duizelig
Onstaan
>1 uur - 48 uur
> 8 uur na eten
Voorkomen/verhelpen
Verhelpen door: verhitten

Voorkomen door: handen wassen, kruisbesmetting voorkomen, koelen
Verhitten helpt niet. 

voorkomen door: handen wassen, kruisbesmetting voorkomen, koelen

Slide 7 - Diapositive

Wat is de oorzaak van voedselvergiftiging?
A
Zieke bacterie in het voedsel
B
Giftige stof door de bacterie in het voedsel

Slide 8 - Quiz

Wat betekent voedselveiligheid?
(In je eigen woorden)

Slide 9 - Question ouverte

Vormen van besmetting
.door een bacterie, virus of parasiet.
Kruisbesmetting
Herbesmetting
Betekenis
Overbrengen van micro-organismen van het ene voorwerp op het andere
Ontsmet product raakt opnieuw besmet. 

Voorkomen/verhelpen
Voedselonveilige producten niet in contact brengen met voedselveilige producten
Het bereide product (veilig) niet in contact brengen met onbereide (onveilige) producten. 

Slide 10 - Diapositive

Jolanda legt de gebakken schnitzel op het bord naast de nog te bakken schnitzels
A
Kruisbesmetting
B
Herbesmetting

Slide 11 - Quiz

Zanilya snijdt de vis op een snijplank, daarna gaat zij door met de uien
A
Kruisbesmetting
B
Herbesmetting

Slide 12 - Quiz

Wat is voedselveiligheid?
Voedselveiligheid = in welke mate ons voedsel veilig is voor de menselijke gezondheid. 

Het voorkomen van: 
- voedselvergiftigingen 
- voedselinfectie
- voedselallergieën
- voedselintoleranties 

Slide 13 - Diapositive

noem de allergenen die jij kent

Slide 14 - Carte mentale

Slide 15 - Diapositive

2. 7 levensvoorwaarden micro-organismen
• Benoemt de 7 levensvoorwaarden voor micro-organismen

Slide 16 - Diapositive

Micro-organismen (M.O.)
  • Bacteriën
  • Schimmels
  • Virussen
  • Parasieten

Slide 17 - Diapositive

Bacteriën 
Wat: Bacteriën zijn eencellige organismen die je met het blote oog niet ziet. Sommige bacteriën heb je nodig, voor bijvoorbeeld de spijsvertering. Er bestaan ook bacteriën die ziekte veroorzaken.
Gevolg: In eten kunnen goede bacteriën en ziekmakende bacteriën voorkomen. Ziekmakende bacteriën kunnen een voedselinfectie veroorzaken. 

Voorbeeld: De meeste voedselinfecties komen door het eten van dierlijke producten, zoals vlees, vis, ei en zuivel. Vooral als je deze rauw eet. Maar ook op andere producten zoals groente en fruit kunnen bacteriën zitten.

Voorkomen: Verhitting

Slide 18 - Diapositive

Schimmels
Wat:Schimmels (fungi) zijn micro-organismen, die bestaan uit rijen van cellen. Deze draden zien er vaak wollig uit en hebben een groene, witte of rode kleur. 
Gevolg: Schimmels kunnen groeien op drogere producten of in producten waarbij het water gebonden is. Daarom zullen brood, koekjes en jam eerder door schimmels bederven dan door bacteriën.  Het eten van deze verkeerde gifstoffen kan leiden tot een voedselvergiftiging.

Voorbeeld: Schimmel op brood. Hierdoor krijg je de schimmelsporen binnen en zullen de gifstoffen leiden tot de klachten van een voedselvergiftiging

Voorkomen: Producten met schimmel weggooien en geen schimmel wegsnijden- of scheppen.

Slide 19 - Diapositive

virussen
Wat: Virussen zijn zijn eencellige organismen die je met het blote oog niet ziet. Vooral bekend van griep en verkoudheid, maar kunnen ook in voedsel aanwezig zijn. 

Gevolg: Je kan een voedselinfectie krijgen van een virus.

Voorbeeld: Een voorbeeld is het norovirus, wat onder andere in rauwe schaal- en schelpdieren kan voorkomen.


Voorkomen: Virussen zijn vaak erg besmettelijk, dus is hygiëne essentieel om besmetting te voorkomen.

Slide 20 - Diapositive

parasieten
Wat: Parasieten zijn organismen die leven op planten en dieren. Ze kunnen zich alleen voortplanten ten koste van een plant of dier.   

Gevolg: Ook parasieten kunnen zorgen voor een voedselinfectie. 

Voorbeeld: Vooral de parasiet Toxoplasma gondii is een bekend voorbeeld. Deze kan zitten in rauw vlees of in de ontlasting van katten. 

Voorkomen: Daarom geldt voor zwangeren het advies om geen rauw vlees te eten. 

Slide 21 - Diapositive

 7 levensvoorwaarden M.O.
.
Levensvoorwaarde
Kenmerk
Voorbeeld
Water
Aanwezigheid van water
Wel in brood, weinig in droge havermout
Voeding
Aanwezigheid van glucose (suikers)
Wel in appelsap, weinig in koffiebonen.
Temperatuur
Tussen de 10 en 40 graden.
Niet in de koelkast en bij verhitting, wel bij kamertemp.
Zuurstof
Aanwezigheid van lucht
Altijd, behalve bij vacuüm, potjes of gasverpakking
PH
In een zure omgeving.
Bij PH lager dan 6 gaan organismen dood.
Opgeloste stoffen
Bij stoffen die verstorend zijn voor de groei
Bijvoorbeeld pekelen (zout)
Afwezigheid giftige stoffen
Bij stoffen die verstorend zijn voor de groei
Bijvoorbeeld alcohol, of conserveermiddelen.

Slide 22 - Diapositive

3.  Bewaaromstandigheden
• Benoemt de relatie tussen bewaaromstandigheden en de levensvoorwaarden
• Bewaart voedsel in de juiste bewaaromstandigheden.

Slide 23 - Diapositive

 Bewaaromstandigheden
.
Levensvoorwaarde
Kenmerk
Bewaaradvies
Water
Aanwezigheid van water
Indien mogelijk droog bewaren in luchtdichte box.
Voeding
Aanwezigheid van glucose (suikers)
Niet te voorkomen
Temperatuur
Tussen de 10 en 40 graden.
Bewaren in de (vries)koeling, of direct verhitten
Zuurstof
Aanwezigheid van lucht
Indien mogelijk luchtdicht vacuüm verpakken
PH
In een zure omgeving.
Producten op zuur bewaren. 
Opgeloste stoffen
Bij stoffen die verstorend zijn voor de groei
Producten in zout bewaren. 
Afwezigheid giftige stoffen
Bij stoffen die verstorend zijn voor de groei
Conserveermiddelen toevoegen.

Slide 24 - Diapositive

Wat weet je al over THT en TGT?

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Vidéo

Doelen voedselbereiding

Slide 27 - Diapositive