Zwakke ww stam sisklank

  1. Wat zie je op de foto?
  2. Wanneer gebruik je het ezelsbruggetje 'feesttenten'? 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Middelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

  1. Wat zie je op de foto?
  2. Wanneer gebruik je het ezelsbruggetje 'feesttenten'? 

Slide 1 - Diapositive

zwakke regelmatige werkwoorden
HOOFDREGEL

Slide 2 - Diapositive

EZELSBRUGGETJE
  • (FE)  E-ST-T-EN-T-EN

Slide 3 - Diapositive

ich
stam
-e
du
stam
-st
er/sie/es
stam
-t
wir
stam
-en
ihr
stam
-t
sie/Sie
stam
-en

Slide 4 - Diapositive

voorbeeld standaard zwak werkwoord. 
met ezelsbruggetje (fe)esttenten.
ich
spiele
-e
du
spielst
-st
er/sie/es
spielt
-t
wir
spielen
-en
ihr
spielt
-t
sie/Sie
spielen
-en

Slide 5 - Diapositive

zwakke regelmatige werkwoorden
UITZONDERING

Slide 6 - Diapositive

Bekijk de werkwoorden. Op welke letters (3) eindigt de stam?

Slide 7 - Diapositive

Leerdoel
Je kunt de werkwoorden met een
stam op een -s, -ß en een -z vervoegen in de tegenwoordige tijd.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

hoofdregel:
uitzondering:

Slide 10 - Diapositive

Aufgaben!
Maak op de volgende dia's de 
opgaven over de werwkoorden stam -s, -ss, -ß, -z.

Slide 11 - Diapositive

Wat gebeurt er als de stam van een werkwoord eindigt op een -s, -ss, -ß of -z?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de stam van het werkwoord
tanzen?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de stam van het werkwoord
reisen?

Slide 14 - Question ouverte

Du [zerreißen] das Papier in zwei Teile.
A
zerreißst
B
zerreiße
C
zerreißest
D
zerreißt

Slide 15 - Quiz

Wann [putzen] du die Fenster?

Slide 16 - Question ouverte

Ihr (tanzen) im Zimmer.

Slide 17 - Question ouverte

Das Kind [sitzen] auf dem Stuhl.

Slide 18 - Question ouverte

Meine Mutter [gießen] die Blumen.

Slide 19 - Question ouverte

Die Kinder [verletzen] sich beim Spielen.

Slide 20 - Question ouverte

In der Schule [lesen] ich ein Buch.

Slide 21 - Question ouverte

Mein neues Handy [passen] nicht in meine kleine Handtasche.

Slide 22 - Question ouverte

hoofdregel:
uitzondering:

Slide 23 - Diapositive

Ik snap het....
Heel goed
Best goed
Redelijk goed
Niet zo goed
Helemaal niet

Slide 24 - Sondage

An die Arbeit!
Maak opdracht 3 blz. 172 +
opdracht 2 blz. 173. 
Schrijf 1 keer Grammatik C blz. 86 

Klaar? Laat het even zien.

Slide 25 - Diapositive

Vul de juiste werkwoordsvorm in.

1. spielen         Ich ............... draußen mit meinen Freunden.
2. sitzen           Du ................. neben dem Thimo.
3. zerreißen    Der Schüler ........................ das Blatt.
4. wohnen      .................... ihr in Limburg?
5. salzen           Mein Vater ................ seine Pommes zu sehr.
6. sein               Der Lehrer ............... zu spät.
7. heißen          Wie ........................ deine Tochter?
8. vermissen   ........................... du mich schon?
        

Slide 26 - Diapositive