Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Voornaamwoorden (persoonlijk, aanwijzend, bezittelijk)
1 / 21
suivant
Slide 1:
Diapositive
Taal
Basisschool
Groep 7
Cette leçon contient
21 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Bedenk een zin met daarin een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord. Denk aan hoofdletters en leestekens.
Slide 3 - Question ouverte
Aanwijzend voornaamwoord
Het aanwijzend voornaamwoord verwijst naar het zelfstandig naamwoord.
deze / die jongen
deze / die avond
dit / dat meisje
dit / dat huis
Slide 4 - Diapositive
Persoonlijk
voornaamwoord
Bezittelijk
voornaamwoord
Aanwijzend
voornaamwoord
hem
die
jij
hij
haar
dat
wij
deze
jouw
Slide 5 - Question de remorquage
Geef een voorbeeld zin met een aanwijzend voornaamwoord
Slide 6 - Question ouverte
Het is jouw slaapkamer.
Jouw =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
geen van allen
Slide 7 - Quiz
Wij spelen samen op het schoolplein met onze bal.
Onze =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
geen van allen
Slide 8 - Quiz
Dat kastje is bijna kapot.
Dat =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
geen van allen
Slide 9 - Quiz
Dat vind ik niet leuk!
Ik =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
geen van allen
Slide 10 - Quiz
Wij fietsen samen naar haar huis.
Wij =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
geen van allen
Slide 11 - Quiz
Deze kinderen kunnen goed werken met hun groepje.
hun =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
geen van allen
Slide 12 - Quiz
Ik vind dat jouw sjaal je leuk staat.
je =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
geen van allen
Slide 13 - Quiz
Mijn fiets is gestolen.
Mijn=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 14 - Quiz
De woorden 'ik, mij, wij' zijn voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een persoonlijk voornaamwoord?
A
Jouw verhaal
B
Het verhaal van jou
C
Onze telefoon
D
Geef elkaar een hand
Slide 16 - Quiz
Door welke persoonlijke voornaamwoorden kan je de personen in deze zin vervangen?
2. Mijn moeder heeft Mick straf gegeven.
A
Zij + hij
B
Zij + hem
C
Haar + hij
D
Haar + hem
Slide 17 - Quiz
Het woord:
JOUW
is een
A
persoonlijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
Exit-ticket: Bedenk nu een zin met een persoonlijk, een bezittelijk en een aanwijzend voornaamwoord
Slide 21 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Voornaamwoorden
Mai 2021
- Leçon avec
15 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
Voornaamwoorden (persoonlijk, aanwijzend, bezittelijk)
Mars 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
Voornaamwoorden
Janvier 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
Thema 2 - oefenen - Voornaamwoorden
Octobre 2024
- Leçon avec
37 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7
W22 Zinsontleding voornaamwoorden
Octobre 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1-3
Voornaamwoorden, bijwoorden, contaminatie (jaar 2)
Novembre 2019
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
20231204
Décembre 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 7
bezittelijk voornaamwoord + aanwijzend voornaamwoord
Mars 2021
- Leçon avec
10 diapositives
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2