Verkoopprijs bepalen!

Examen
In de week van 20-24 juni!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Commerciële CalculatiesMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Examen
In de week van 20-24 juni!

Slide 1 - Diapositive

Verkoopprijs bepalen
  • Kostengeoriënteerde prijsstelling
  • Concurrentiegeoriënteerde prijsstelling

Slide 2 - Diapositive

Kostengeoriënteerde prijsstelling

Slide 3 - Diapositive

Vaststelling van de verkoopprijs op basis van alle kosten inclusief de gewenste winst- en alle andere opslagpercentages.
A
Cost plus pricing
B
Target pricing
C
BTW
D
Primitieve opslagmethode

Slide 4 - Quiz

Vaststellen van verkoopprijzen waarbij het rendement dat je wilt behalen op het geïnvesteerde vermogen als uitgangspunt neemt bij de bepaling van de opslag
A
Target pricing
B
Stay-out pricing
C
Verfijnde opslag methode
D
Cost plus pricing

Slide 5 - Quiz

Verkoop van het zelfde product tegen verschillende prijzen omdat de kosten verschillen.
A
Put-out pricing
B
Prijsafstand
C
Prijsdifferentiatie
D
Prijsperceptie

Slide 6 - Quiz

Kostengeoriënteerde prijsstelling
  • Cost plus pricing
  • Target pricing
  • Prijsdifferentiatie

Slide 7 - Diapositive

Concurrentiegeoriënteerde prijsstelling

Slide 8 - Diapositive

Het vaststellen van de verkoopprijzen gebaseerd op die van de concurrent.

Slide 9 - Question ouverte

Op de concurrentie gericht prijsbeleid, waarbij een marktleider zijn prijs, tijdelijk, sterk verlaagt om kleine concurrenten uit de markt te werken.

Slide 10 - Question ouverte

Op de concurrentie gericht prijsbeleid, waarbij de al in de markt aanwezige bedrijven de prijs, tijdelijk, zo laag zetten, dat het voor nieuwe concurrenten niet lucratief is de markt te betreden.

Slide 11 - Question ouverte

Prijsbeleid waarbij je op basis van de consumentenprijs je eigen winstmarge bepaalt, zodat je een product met voldoende winst kunt verkopen.

Slide 12 - Question ouverte

Prijsbeleid waarbij je een net, iets, lager prijs hanteert dan je concurrenten.

Slide 13 - Question ouverte

Bij een reisbureau wordt de kostprijsplusmethode gebruikt voor het bepalen van de verkoopprijs van een reis die de klant zelf samenstelt.
De kostprijs van de reis van Chantal de Vries is € 950,-. De winstmarge is 15%.

Wat is de verkoopprijs van deze reis?

Slide 14 - Question ouverte

Antwoord
Kostprijs                                €    950,00 
Winst 15% van € 950,-         €    142,50 
Verkoopprijs                         € 1.092,50

Slide 15 - Diapositive

Coffee Labs produceert luxe koffiemachines. Van een van de koffiemachines is het volgende bekend.
- Consumentenprijs koffiemachine: € 599,-
- Brutowinstmarge detailhandel: 30%
- Brutowinstmarge groothandel: 45%
Bereken met de backward pricing-methode de inkoopprijs van deze koffiemachine die de groothandel betaalt aan Coffee Labs.
Laat de btw buiten beschouwing.
Noteer je antwoord en licht je antwoord toe met een berekening.

Slide 16 - Question ouverte

Antwoord
Marge = van de verkoopprijs
Winstopslag = van de inkoopprijs
Marge detailhandel: € 599,- * 30% = € 179,70
Inkoopprijs voor de detailhandel € 599,00 - € 179,70 = € 419,30.
Marge groothandel: € 419,30 * 45% = € 188,69 
inkoopprijs van de groothandel € 419,30 - € 188,69 = € 230,61

Slide 17 - Diapositive

Joram verkoopt vers fruitsap in flesjes in zijn stand op een festival. Hij heeft de volgende informatie:
De kosten per flesje fruitsap zijn € 1,50
Hij verwacht op een dag 1.500 flesjes fruitsap te verkopen.
Hij wil aan het eind van de dag € 2000 winst hebben gemaakt.
Bereken met target pricing de prijs die Joram moet vragen voor een flesje fruitsap.
Noteer je antwoord en licht je antwoord toe met een berekening

Slide 18 - Question ouverte

Antwoord
((€ 1,50 * 1.500 = € 2.250) + € 2.000) /1.500=€ 2,83

Slide 19 - Diapositive