H7 - Chemische binding

• Chemie
• MBO
• Studiejaar 1

H7 - Chemische bindingen

Hoofdgroepen

• Moleculaire stoffen;
• Zouten;
• Metalen.

Moleculaire stoffen

• Stoffen die ontstaan door binding tussen 2 niet-metaal atomen;
• Moleculen zijn ongeladen en kunnen daardoor geen elektriciteit geleiden

Atomen in molecuul hetzelfde: element

Atomen in molecuul verschillend: verbinding

Naamgeving anorganische molecualiare stoffen

Aantal atomen (index) bepaalt naamgeving.

Index vormt numeriek voorvoegsel:

mono, di ,tri, tetra, penta, hexa, hepta, octa, nona, deca

Mono voor het eerste atoom mag weggelaten worden

Laatste atoom in molecuulformule wordt weergegeven met de latijnse naam, eindigend op -ide

H2O: Diwaterstofmono-oxide

Geef de systematische naam van:

- SO2

- N2O4

- SiHCl3

Latijnse naamgeving 

Geef de molecuulformule van:

- Difosfortrichloride

- Zwaveltrioxide

- Siliciumdioxide

Atoombinding 

• Binding tussen atomen door delen van valentie elektronen;
  
  
• Covalentie (aantal bindingen) is af te leiden uit Periodiek systeem (PS);
  
  
• Elk vrij elektron in de buitenste schil kan een atoombinding aangaan.
    

Covalentie

Waarom worden halogenen over het algemeen -1 als ion?

Edelgasconfiguratie

• Maximaal 8 elektronen in de buitenste schil (4 paren)
• Octetregel

Bindende elektronenparen

Covalente bindingen

Structuurformules

Structuur formule Cl2 = 

Structuur formule O2 =

Voeg de atoombindingen toe op basis van de covalentie van de atomen:

1.)                                                                               2.)

Upload je uitwerkingen van de vorige slide.

Elektronegativiteit (EN)

• Neiging om bindende elektronen paren aan te trekken.

EN-waarde berekenen

• Binas tabel 40 A.

Bereken de EN-waarde van de atoombinding in CaCl2

Wat voor soort binding is de atoombinding van calciumchloride?

Voorbeeld 

Voorbeeld

Polair (hydrofiel) & Apolair (hydrofoob)

• Polaire stoffen mengen met polaire stoffen;
• Apolaire stoffen mengen met Apolaire stoffen.

Waarom kunnen polaire stoffen goed mengen met polaire stoffen?

Intermoleculaire bindingen

Vanderwaalsbindingen

Kookpunten

Voor sommige stoffen is het kookpunt veel hoger dan dat men kan verklaren met vanderwaalskrachten.

Waterstofbruggen (H-brug)

Als moleculen de volgende groepen hebben kunnen ze waterstofbruggen vormen en ontvangen:

• OH
• NH
• FH

Een waterstofbrug is een sterke aantrekkingskracht dan vanderwaalsbindingen ( T _smeltpunt / T_kookpunt hoger).

Vorming H-Bruggen

Groepen die H-bruggen kunnen ontvangen:

• C=O

DNA

Waarom is het kookpunt van water (H₂O) hoger dan die ethanol (C₂H₅OH)?

waarom heeft water  (H20)een hoger kookpunt dan Nagellakremover (C4H80)?

1. nagellakremover heeft meer elementen
2. Water heeft meer verbindingen
3. Water heeft maar 2 elementen en kookt daardoor langzamer
4. anders

Ruimtelijke structuur

• De elektronenformules geven weer hoeveel valentie elektronen een atoom heeft; 
  
  
• Door elektronenformules van verschillende atomen te koppelen krijg je een Lewisstructuur; 
  
  
• Op basis van de elektronen paren om het centrale atoom bepalen we het omringingsgetal (geeft de structuur weer).

Naamgeving zouten

• Zouten worden weergeven met een verhoudingsformule 
  - Noem eerst het metaal-ion
  - (Cu, Pb, Fe, Cr, Sn, Hg, Mn) kennen meerdere valenties
  
  
  
• Noem dan het negatieve ion met de Latijnse naam
  
• Zoutnamen kennen NOOIT voorvoegsels
  

Samenvatting 

Zuren en Basen

                                                               Binastabel 49

Sterke zuren

Sterke
basen

Zwakke zuren

Zwakke basen

Zuren en basen - pH

Zuren staan een H+ af aan water, 

er ontstaat H3O+

Basen nemen een H+ op vanuit water, 

er ontstaat OH-

Sterke zuren

• Geven alle protonen af aan water
• Reactie is naar rechts aflopend
• Bijvoorbeeld zoutzuur (HCl)

Zuur of base?

HCl is een sterk zuur                       Geeft veel H₃O⁺

Cl^- wat onstaat is zo zwak dat er geen OH^- ontstaat in water.

HF is een zwak zuur                           Geeft weinig H₃O⁺

NaF (zout) in water                             Geeft weinig OH^-            

F- (aq) + H₂O (l)                   HF + OH^-

Protolyse reactie - sterk zuur 

HCl + H2O (l)              H3O+ (aq) + Cl- (aq)

• Zoutzuur (HCl) in water (bijv.)
• Proton (H+) wordt volledig afgestaan

Proteolyse in stappen

• Sommige zuren hebben twee waterstofatomen in elk molecuul
• Laten niet tegelijk los, reactie gaat in twee stappen

Sterk zuur of zwak zuur?

HNO​3​​

1. sterk
2. zwak

Welke van deze zuren is een meerwaardig zuur?

1. HNO3
2. H2SO4
3. H2O
4. NH3

Wat is het geconjugeerde zuur van het waterstofcarbonaat-ion?

1. H​2​​CO​3​​
2. CO​3​2−​​
3. OH​−​​
4. H​3​​O​+​​

Wat is een sterk Zuur

1. Staat een deel van zijn protonen af
2. Neemt een deel van de protonen op
3. Staat al zijn protonen af
4. Neemt alle protonen op

Geconjugeerd zuur/base paar

wat is een driewaardig zuur?

1. een zuur dat 1 H ion op neemt
2. een zuur dat 3 H ionen op neemt
3. een zuur dat 2 H ionen opneemt
4. een zuur dat 3 H ionen afstaat