Vertering, gaswisseling, transport en uitscheiding
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMBOStudiejaar 3,4
Cette leçon contient 47 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Herhaling
Vertering, gaswisseling, transport en uitscheiding
Slide 1 - Diapositive
Glucose omzetten
Planten kunnen glucose omzetten in andere energierijke stoffen, zoals koolhydraten, eiwitten en vetten.
Dit zijn organische stoffen
Slide 2 - Diapositive
Scheikunde weergave van een organische stof
Structuurformule van glucose
C6H12O6
Op elke hoek zit een C atoom, in totaal 6. Er zijn zes O atomen en 12 H atomen
Ruimtelijk model van glucose
C6H12O6
Slide 3 - Diapositive
Glucose wordt omgezet in eiwitten, koolhydraten of vetten. De deeltjes van eiwitten heten aminozuren
20 verschillende aminozuren
8 kan je lichaam zelf maken
12 moet je uit je eten halen. Deze 12 heten essentiële aminozuren.
Van losse aminozuren kun je
nieuwe eiwitten maken.
Slide 4 - Diapositive
Vetten/lipiden
Essentiele vetzuren dus via voedsel
Brandstof (1g vet = 38kJ)
Reserve-energiebron onder huid en rond organen
Warmte-isolerend
Bouwstoffen in membranen
Slide 5 - Diapositive
Mechanische vertering
Slide 6 - Diapositive
Chemische vertering
Slide 7 - Diapositive
Speeksel
In speeksel zit het verteringsenzym Amylase, dit knipt de lange zetmeelketens in stukken van 2 glucose moleculen: maltose
Slide 8 - Diapositive
Maagsap en maagzuur
Maagzuur zorgt voor de omzetting van pepsinogeen (maagsapklier) tot pepsine.
Pepsine knipt de lange
eiwitketens in aminozuren
Slide 9 - Diapositive
12 vingerige darm
voedselbrij is zuur: effect op openen en sluiten maagportier
Gal: voor emulgeren vetten -> oppervlakte vergroting
Alvleessap: lipase -> vetten in vetzuren en glycerol
amylase -> zetmeel tot maltose
peptidasen breken eiwitten af
Slide 10 - Diapositive
Darmen
Meer afgebroken vetten vetzuren zorgen voor een pH tot 7
Zetmeel: Maltose verder verteerd door maltase -> glucose
Eiwitten: peptiden verder verteerd tot aminozuren
Slide 11 - Diapositive
dunne darm
* resorptie van voedingsstoffen
monosachariden(koolhydraten)
vetzuren en glycerol
aminozuren
* groot oppervlak = meer resorptie
darmplooien
darmvlokken
microvilli
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Bloedsomloop bij mensen
BINAS 84A
Slide 14 - Diapositive
Bovendruk
Maximale druk op het moment dat de kamer samentrekken
Bloeddruk rond 120/80 mm Hg is normaal
Onderdruk
Minimale druk tijdens de hartpauze
(mm Hg = millimeters kwikdruk)
Slide 15 - Diapositive
Vorming van bloed
Bloedcellen worden gemaakt vanuit stamcellen in het rode beenmerg
Slide 16 - Diapositive
Cellen
Cellen bestaan uit celorganellen.
Niet elke cel heeft dezelfde celorganellen.
Dierlijke cellen en plantaardige cellen hebben dezelfde maar ook verschillende celorganellen.
Slide 17 - Diapositive
Celorganellen
Alle onderdelen van de cel met een eigen functie heten celorganellen.
Mitochondriën: verbranding
Ribosomen: ruwe eiwitten
Golgi apparaat: fine tuning
Dus voedingstoffen moeten naar binnen
Slide 18 - Diapositive
Stoffentransport
Passief transport kost geen energie, actief transport kost energie (ATP).
Slide 19 - Diapositive
Kleine deeltjes die door de membraan kunnen
Slide 20 - Diapositive
Grotere deeltjes die niet door de membraan kunnen, alleen het vocht wordt verdeeld tot de verhouding gelijk is.
Slide 21 - Diapositive
Filtratie
Als bloed bij de haarvaten komt wordt een deel van de bloedplasma de haarvaten uitgeperst (door de bloeddruk!).
Dit heet filtratie.
Hier zitten voedingsstoffen en zuurstof in opgelost.
Bloedcellen en grote eiwitten blijven achter.
Slide 22 - Diapositive
Weefselvloeistof
Weefselvloeistof zit om alle cellen van een weefsel heen. Stoffen die cellen nodig hebben kunnen ze uit de weefselvloeistof halen (zuurstof, voedingsstoffen)
En stoffen die ze niet nodig hebben geven ze af aan het weefselvloeistof (afvalstoffen, CO2).
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Lymfevaten
De colloïd osmotische druk is niet voldoende om alle vloeistof die uit het haarvat gefilterd is weer terug te halen.
Zonder lymfevaten zou er veel vocht in de organen achterblijven.
Slide 25 - Diapositive
Lymfeknopen/ lymfeklieren
Verspreid over het lichaam liggen in het lymfevatenstelsel ook lymfeknopen.
In de lymfeknopen wordt de lymfe gezuiverd van o.a. ziekteverwekkers.
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Uitscheiding
Verwijderen van stoffen uit het bloed
Longen verwijderen koolstofdioxide
Huid verwijdert water en zout met zweet
Nieren verwijderen water en ureum
Darmen verwijderen niets uit het bloed. Poep is eten dat je niet hebt kunnen verteren.
Slide 28 - Diapositive
pO2
p is de druk
eenheid van p is Pascal (Pa)
Als de O2 druk (pO2) in een
weefsel laag is, neemt het
weefsel veel O2 op en
omgekeerd
Slide 29 - Diapositive
O2 bindt aan hemoglobine
HbO2 = oxyhemoglobine
CO2 wordt H+ en HCO3-
H+ bindt aan hemoglobine
HCO3- in bloedplasma
Hb laat O2 los
Transport O2
Slide 30 - Diapositive
Functies van de lever
Vorming van gal
Homeostase
ammoniak.
o.a. niet essentiele vetzuren.
Overtollige aminozuren afbreken tot ammoniak
Slide 31 - Diapositive
De homeostase
De lever voert controle uit op de samenstelling van het bloedplasma.
De lever zet stoffen om en door opslag en uitscheiding van stoffen zorgt het voor het interne mileu.
Slide 32 - Diapositive
Emulgeren van vetten
De lever produceert gal
Het bevat onder andere water en galzuren Opgeslagen in de galblaas Het emulgeert vetten en oliën
Slide 33 - Diapositive
Afbraak van bloedcellen
De lever breekt oude en beschadigde rode bloedcellen af
Hemoglobine wordt afgebroken, ijzer wordt opgeslagen de rest wordt bilirubine.
Bilirubine wordt via de galwegen uitgescheiden
(geeft de bruine kleur aan de ontlasting)
Slide 34 - Diapositive
Koolhydraat stofwisseling
De lever kan het glucosegehalte in het bloed beïnvloeden
Door glucose om te zetten naar glycogeen en op te slaan (m.b.v. insuline)
Of door glycogeen om te zetten naar glucose (m.b.v. glucagon)
Slide 35 - Diapositive
Eiwitstofwisseling
De lever produceert eiwitten uit aminozuren die zijn opgenomen in de dunne darm
Het afbreken van overtollige aminozuren:
1. de stikstofgroep wordt afgesplitst en omgezet in ammoniak 2. Ammoniak wordt omgezet in ureum 3. Ureum wordt afgegeven aan het bloed en door de nieren uitgescheden
Slide 36 - Diapositive
Vetstofwisseling
Niet essentiële verzuren worden gevormd uit andere vetzuren, aminozuren, of monosachariden zoals glucose.
Een klein deel vet wordt in de lever opgeslagen
Slide 37 - Diapositive
Gifstoffen
De lever heeft een ontgiftende werking.
Gifstoffen worden door de lever uit het bloed gehaald
en onwerkzaam gemaakt.
Een deel van de onwerkzaam gemaakte stoffen wordt
door de nieren uitgescheiden.
Slide 38 - Diapositive
De bouw van de lever
Een leverlobje is zeshoekig en 1 mm in doorsnee.
Op de hoekpunten van het leverlobje zitten aftakkingen van de leverslagader, de poortader en de galgang.
In het midden zit de aftakking van de leverader
Slide 39 - Diapositive
Slide 40 - Diapositive
Bouw van de nier
Nierschors, niermerg, nierbekken
nierslagader en nierader
urineleider
1 miljoen niereenheden (nefronen)
Bijnier = hormoonklier die bovenop elke nier ligt.
Slide 41 - Diapositive
Niereenheid = nefron
Slide 42 - Diapositive
Kapsel van Bowman + glomerulus = lichaampje van Malpighi
Slide 43 - Diapositive
Lus van Henle
Met name in lus van Henle vindt terugresorptie plaats.
In dalende deel vooral water (osmo waarde stijgt).
In stijgende deel vooral zouten (osmo waarde daalt).
Slide 44 - Diapositive
Terugresorptie
Terugresorptie vindt plaats in:
- Tubulus,
- Lis van Henle
- Verzamelbuis
Vergelijk BINAS 85C
Slide 45 - Diapositive
Vorming urine
In een niereenheid (nefron) wordt urine gevormd.
De ultrafiltratie in lichaampjes van Malpighi --> vorming van voorurine
Terugresorptie heropname bruikbare stoffen in het bloed: lis van Henle, verzamelbuis, tubulus
Slide 46 - Diapositive
Doorbloeding nieren
Per minuut stroomt er ruim 1 liter bloed door de nieren.