Ieder tweetal krijgt een dobbelsteen en stapel kaartjes. Op de kaartjes staan Franse werkwoorden. Gooi om de beurt met de dobbelsteen en neem een kaartje.
Bekijk het werkwoord en als het nodig is vertaal je deze naar het Frans. Je vervoegt het werkwoord in de passé composé met het juiste onderwerp (j'ai mangé, ils ont joué). SCHRIJF OP in je schrift
FOUT? kaartje terug op de stapel. GOED? Kaartje bij je houden.
Meeste kaartjes? Jij krijgt een punt.
Kaartjes op? Opnieuw spelen.