Unit 6 les 26

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Je leert de grammar rule van present simple in verleden tijd

Je leert vergelijkingen maken en weet de plaats van bijwoorden

filmfragment 

Coursebook page 62  page 63 

Grammar rules

Engels

5 maart 

Je maakt lesson 26 

Hoe ging het? 

Wat heb je geleerd? 

Read the story  

page  62  and 63 

Past Simple of to be

• Present simple to be = am / is / are
• Past simple to be = was / were

• Past Simple > Iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen. 

Past Simple of to be (2)

• I - was
• you - were
• He/she/it - was
• We/you/they - were

Past Simple of to be (3)

• Vragen 
• Je maakt vragen door de persoonsvorm en het onderwerp om te draaien.
• Caleb was > Was Caleb
• They were > Were They

• Ontkenningen
• Je maakt ontkenningen door not achter was of were te zetten
• I was not > I wasn't 
• You were not > you weren't

Voorbeeld  blz 38 workbook bespreken

Vergelijken

fast   -    faster  -  fastest 

Als je wilt vergelijken, zet je er -er of -est achter

Big    

Big    Bigger  Biggest 

Bijwoorden van regelmaat komen VOOR een werkwoord:

I always eat dinner at 6 o'clock.

My dog never rides a bike.

My friends and I sometimes go to the movies together.

Maar ze komen NA een vorm van het werkwoord BE!

Mick is often at the school's cafeteria.

You are usually on time.

I am sometimes at the library.

Aan de slag

Je maakt lesson 26 

Klaar?

  zelfstandig nakijken en verbeteren

Evaluatie

Hoe ging het?

Wat heb je geleerd? 

Huiswerk

Je leert de grammar rule van present simple in verleden tijd

Je leert vergelijkingen maken en weet de plaats van bijwoorden

filmfragment 

Coursebook page 62  page 63 

Grammar rules

Engels

5 maart 

Je maakt lesson 26 

Hoe ging het? 

Wat heb je geleerd?